Lipoproteïne(a)
Lipoproteïne(a) (Lp(a)) bestaat uit een LDL-partikel met toevoeging van een apolipoproteïne(a)-staart. De plasmaniveaus worden grotendeels bepaald door het LPA-gen en er is grote variatie tussen patiënten. Verhoogd Lp(a) is geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en aortaklepstenose, vooral boven het 95e percentiel. Lp(a)-cholesterol wordt gemeten in het LDL-cholesterol (LDL-C) en kan daardoor bij sterk verhoogde waarden het LDL-C dermate verhogen dat zelfs de verdenking op familiaire hypercholesterolemie kan ontstaan. Er is nu nog geen behandeling beschikbaar om Lp(a) te verlagen. Meerdere Lp(a)-verlagende therapieën gericht op het LPA mRNA zijn echter in klinische studies onderzocht, waar zij Lp(a)-reducties tot 90% laten zien. De eerste cardiovasculaire uitkomststudie is inmiddels gestart; de eerste uitkomsten worden in 2024 verwacht. Op dit moment is Lp(a) al een belangrijke cardiovasculaire risicofactor, die op basis van Europese richtlijnen ten minste eenmaal zou moeten worden gemeten bij elke patiënt met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kunt u beschrijven hoe Lp(a) is opgebouwd en welke functie het heeft
- kunt u uitleggen waardoor plasma Lp(a)-waarden voornamelijk worden bepaald en hoe de verdeling in de populatie is
- kunt u toelichten wat het verband is tussen de hoogte van het Lp(a) en het risico op hart- en vaatziekten
- kunt u uitleggen hoe het lipidenprofiel en de plasma Lp(a)-waarden gemeten worden, welke aandachtspunten daarbij gelden en wat het nut van diagnostiek is
- kunt u toelichten wat de huidige behandelmogelijkheden zijn voor patiënten met een verhoogd Lp(a) en welke ontwikkelingen daarin verwacht worden
- kunt u benoemen wat het huidige advies is voor screening op een verhoogd Lp(a)