QTc-tijdverlenging door medicijnen: van amiodaron tot zolpidem
Vanwege sterke afhankelijkheid van de hartfrequentie moet de QT-tijd, de periode waarin de hartkamers elektrisch actief zijn, gecorrigeerd worden voor de hartfrequentie (QTc-tijd). Veel soorten geneesmiddelen, waaronder antiaritmica, psychofarmaca, antibiotica, antiprotozoica en antihistaminica, zijn geassocieerd met een verlengde QTc-tijd. Deze medicijnen zijn in staat de QTc-tijd te verlengen door directe of indirecte verstoring van de kaliumkanalen van de hartspiercel. Door gerelateerde effecten gaat deze verstoring hand in hand met early afterdepolarizations (EAD), die op hun beurt torsade de pointes (TdP) kunnen veroorzaken. Gezien de directe relatie van de QTc-tijd en het risico op TdP – een potentieel dodelijke hartkamerritmestoornis – is in aanwezigheid van risicofactoren actieve controle door middel van elektrocardiogram(men) en/of holterregistratie geadviseerd vóór en na het starten van QT-tijdverlengende medicatie. Bij een QTc-tijd van ≥ 500 ms of een toename van ≥ 60 ms wordt ingrijpen noodzakelijk geacht.