Diagnostiek en behandeling van uveïtis
Uveïtis is inflammatie van (een deel van) de uvea (vaatvlies, straalvormig lichaam en iris) van het oog. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen infectieuze en niet-infectieuze uveïtis. De niet-infectieuze ziekten betreffen vrijwel altijd auto-immuun vasculitis, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen ziekten die beperkt blijven tot het oog (zoals 'birdshot'-retinitis) of vasculitis in het kader van een systeemaandoening (zoals sarcoïdose). Zelden is sprake van een intraoculair lymfoom. Vaak wordt geen specifiekere diagnose gesteld en spreken we van een idiopathische uveïtis. De behandeling van niet-infectieuze uveïtis vindt in eerste instantie lokaal plaats met corticosteroïden, in de vorm van druppels of parabulbaire of intraoculaire injecties. Bij onvoldoende werkzaamheid of aangetoonde systemische ziekte, wordt systemische behandeling ingezet. In eerste instantie wordt dan gekozen voor prednison en wanneer dit onvoldoende kan worden afgebouwd of onvoldoende werkzaam is, steroïdsparende therapie, zoals methotrexaat, mycofenolaatmofetil of biologicals, waarbij adalimumab de eerste keus is. Bedreiging van het centrale zien leidt tot snellere opschaling van de therapie. Een goede samenwerking tussen oogarts en (vasculair) internist is hierin van essentieel belang.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kent u de bijzondere positie die het oog heeft met betrekking tot het immuunsysteem
- kent u de differentiaaldiagnose van (auto-immuun) uveïtis, afhankelijk van de lokalisatie van de uveïtis
- weet u welke de belangrijkste aanvullende oogheelkundige onderzoeken zijn voor het aantonen en karakteriseren van uveïtis
- kunt u een uveïtis op een systematische manier analyseren
- kent u de lokale en systemische behandeling van uveïtis
- kunt u omgaan met bijzondere situaties tijdens de behandeling, zoals afbouwen van immunosuppressiva en zwangerschap