Binge and break
Boulimia nervosa komt vaker voor dan het in de spreekkamer wordt gezien. De levenslange prevalentie wordt in de westerse wereld geschat op 0,9%. De oorzaken van boulimia nervosa zijn multifactorieel. Hierbij spelen genetische, omgevings- en ontwikkelingsfactoren een rol, bij een waarschijnlijk verstoorde cerebrale rijping en hormonale stofwisseling. Om een eetstoornis te kunnen herkennen, dient u uw patiënt open en niet verwijtend te benaderen. De omgeving en het lichamelijk onderzoek kunnen hierbij richting geven. Aanvullend onderzoek is gericht op het uitsluiten van overige oorzaken van eetbuien en purgeren en het vaststellen en monitoren van complicaties van dit gedrag. De behandeling vindt bij voorkeur plaats in een multidisciplinair team, met aandacht voor somatiek en psychiatrische comorbiditeit en met betrekking van het systeem waarin het kind functioneert. Met deze behandeling herstelt 50% van de patiënten.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kunt u de verschillende eetstoornissen van elkaar onderscheiden
- kunt u adequate diagnostiek inzetten, zowel gericht op de complicaties van een eetstoornis op als het monitoren van de klachten en het uitwerken van de differentiaaldiagnose
- kunt u zo nodig gericht verwijzen en bijkomende psychiatrische problematiek herkennen
- weet u dat een patiënt een eetstoornis niet ‘neemt’ om aandacht te krijgen
- hebt u een visie ontwikkeld over de context waarin een eetstoornis ontstaat en behandeld dient te worden