FocusVasculair
Praktijkgerichte nascholing over interdisciplinaire vasculaire geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, toegang tot online kenniscentrum en e-learning, geaccrediteerd door de NIV, NVVC en VSR.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van FocusVasculair?
Abonneer nu! Meer informatieAlle collecties van FocusVasculair
Gesorteerd op nieuw - oud
Chronische nierschade (CNS) is een wereldwijd gezondheidsprobleem met een stijgende prevalentie. Patiënten met CNS hebben een verhoogd risico op nierfalen en cardiovasculaire complicaties. Screening op CNS is dus essentieel om patiënten op tijd te identificeren en behandelen. De THOMAS-studie onderzocht op een gerandomiseerde manier het effect van populatiescreening op CNS door albuminurie thuisscreening. Uit de studie bleek dat de bereidheid onder de algemene bevolking om hieraan deel te nemen hoog is. Het identificeert tijdig individuen met verhoogde albuminurie en nieuw gediagnosticeerde CNS alsook cardiovasculaire risicofactoren of risicofactoren die buiten de streefwaarden vielen. Deze individuen kunnen baat hebben bij therapeutische interventies om progressie van CNS te vertragen en cardiovasculaire complicaties te voorkomen.
Glomerulaire aandoeningen zijn nierziekten met beschadiging van de glomerulus. Glomerulonefritis is een glomerulaire ziekte die gekenmerkt wordt door toename van cellen in de glomerulus. Een belangrijke oorzaak van glomerulaire aandoeningen is het nefrotisch syndroom, dat wordt gekenmerkt door een combinatie van symptomen: proteïnurie, hypoalbuminemie, oedeem en hyperlipidemie. De aandoening kan gepaard gaan met infectieuze, trombotische en cardiovasculaire complicaties. De meest voorkomende oorzaak van nefrotisch syndroom bij volwassenen in Nederland is membraneuze nefropathie. Deze wordt gekenmerkt door afzetting van immuuncomplexen in de glomerulaire basaalmembraan. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen primaire membraneuze nefropathie en secundaire vormen, die kunnen optreden als gevolg van onderliggende aandoeningen zoals infecties, auto-immuunziekten of medicatiegebruik. De behandeling van membraneuze nefropathie richt zich op het verminderen van proteïnurie en hiermee het risico op achteruitgang van de nierfunctie. Behandeling is mogelijk met conservatieve maatregelen of immunosuppressieve therapieën. De ontdekking van circulerende autoantilichamen bij een groot deel van de patiënten met membraneuze nefropathie heeft gezorgd voor grote vooruitgang in ons begrip van de ziekte, diagnostiek en behandeling.
Stikstofmonoxide (NO) is een essentieel molecuul dat door endotheelcellen in de bloedvaten wordt geproduceerd. NO speelt een sleutelrol bij het reguleren van de bloeddruk, het bevorderen van weefselperfusie en het voorkomen van trombose. Veroudering, een ongezonde levensstijl en chronische aandoeningen zoals hypertensie en diabetes kunnen de NO-productie verminderen door schade aan het endotheel. Het aanvullende pad voor de vorming van NO omvat de omzetting van nitraat uit voeding (voornamelijk bietjes en bladgroenten) door mondbacteriën in nitriet en vervolgens naar NO in de maag. Deze enterosalivare route kan worden gehinderd door een gebrek aan inname van nitraatrijke groenten en het gebruik van antibacterieel mondwater, tandpasta met fluoride, en zuurremmers. Een tekort aan NO kan leiden tot seksuele, metabole en mentale disfunctie. De preventie en behandeling van NO-deficiëntie vereisen een gezonde leefstijl, adequate mondhygiëne, beperking in het gebruik van antibacterieel mondwater en zuurremmers, en indien nodig, het gebruik van betrouwbare supplementen.
Orthostatische hypotensie (OH) heeft vele mogelijke oorzaken en kan zich op tal van manieren presenteren, waaronder presyncope (bijvoorbeeld lichtheid in het hoofd), syncope en verschijnselen die alleen omstanders opmerken. OH wordt onderverdeeld in drie subtypen: initiële OH, klassieke OH en ‘delayed’ OH. Oorzaken worden verdeeld in neurogeen en niet-neurogeen. De classificatie is van belang voor de behandeling en prognose. OH kan geclassificeerd worden met hulp van de anamnese en een sta-test of kantelproef met bloeddrukmeting. Soms is aanvullend onderzoek geïndiceerd. De behandeling is primair niet-farmacologisch. Het is cruciaal dat de patiënt de klachten goed herkent zodat hij vlot maatregelen kan nemen, zoals gaan zitten, liggen of bloeddrukverhogende maatregelen inzetten. Daarnaast kan een goed inzicht in de uitlokking helpen om preventieve maatregelen in te zetten (bijvoorbeeld water drinken). Bloeddrukverhogende medicatie is alleen geïndiceerd bij patiënten met neurogene klassieke OH en ernstige orthostatische intolerantie, persisterend ondanks leefstijlaanpassingen.
Een vernauwing van een of beide nierarteriën kan het gevolg zijn van fibromusculaire dysplasie, maar ontstaat meestal als uiting van gegeneraliseerde atherosclerose. Zolang de mate van stenosering beperkt blijft, zal de nier via aanpassing van de intrarenale hemodynamiek nog voor voldoende perfusie kunnen zorgen. Naarmate de stenose in ernst toeneemt, wordt het renine-angiotensinesysteem echter steeds meer geactiveerd en ontstaat er ischemische schade in de nier met uiteindelijk nierfunctieverlies. Een van de gevolgen van nierarteriestenose is hypertensie, waarschijnlijk door het verhoogde renine. Toch blijft nog een aanzienlijk percentage van de patiënten normotensief. Revascularisatie heeft bij patiënten met fibromusculaire dysplasie vaak wel een gunstig effect, maar het nut van deze therapie bij atherosclerotische afwijkingen wordt betwijfeld.
Ons voedingspatroon is de afgelopen eeuwen significant veranderd. Tot ongeveer 100 jaar geleden werd vooral onbewerkt of minimaal bewerkt voedsel gegeten, terwijl dit in de recente decennia veranderd is naar voornamelijk ultrabewerkt voedsel. Het percentage ultrabewerkt voedsel dat wordt gegeten, verschilt per land en regio. Zo bestaat 42-58% van de voedselenergie-inname in Australië en de Verenigde Staten uit ultrabewerkt voedsel, terwijl dit in landen als Italië en Zuid-Korea slechts 10-25% is.1
Om onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende soorten voedingsmiddelen, heeft de Braziliaanse onderzoeker Monteiro de NOVA-classificatie ontwikkeld. Dit is een indeling van voedingsmiddelen aan de hand van de mate van bewerking. Deze classificatie is in 2009 ontwikkeld en werd vervolgens verfijnd tot de uiteindelijke classificatie (zie tabel 1).2 Ultrabewerkt voedsel is de vierde groep en heeft een zeer uitgebreide definitie.2 Voor een individu is het redelijk eenvoudig om na te gaan of een product ultrabewerkt is, door de ingrediëntenlijst te bekijken. Twee simpele uitgangspunten hierbij zijn of het product meer dan vijf ingrediënten bevat en of het uiteindelijke product ingrediënten bevat die normaal gesproken niet in de eigen keuken worden gevonden. Bij een positief antwoord op een van deze vragen, gaat het waarschijnlijk om ultrabewerkt voedsel.