Nervus

Praktijkgerichte nascholing over neurologie

Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVN en de NVvN. VSR is in aanvraag.

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Nervus?

Abonneer nu! Meer informatie

Alle collecties van Nervus

Gesorteerd op nieuw - oud
Zenuwechografie Lees meer over Zenuwechografie Zenuwechografie
Hogeresolutie-echografie is een breed beschikbaar en niet-invasief diagnostisch instrument, waarmee erg praktische en klinisch relevante perifere zenuwen zijn te onderzoeken. Het heeft inmiddels een vaste rol bij de diagnostiek van mononeuropathieën, waarbij het deels het EMG kan vervangen (bijvoorbeeld bij CTS) maar ook belangrijke aanvullende informatie geeft ten aanzien van de lokalisatie en aard van de laesie. Dat is bijvoorbeeld mogelijk bij tenosynovitis in het geval van CTS, bij een ganglion of neurinoom (in geval van een ulnaropathie of peroneusneuropathie) of bij een relatie met callusvorming na botfractuur. Daarnaast biedt het de mogelijkheid tot snellere diagnose van axonotmesis/neurotmesis bij traumatisch zenuwletsel of iatrogeen letsel (o.a. relatie met schroef- en/of plaatmateriaal). Voorts lijkt er een belangrijke diagnostische rol te zijn weggelegd bij verdenking op een inflammatoire neuropathie, zoals bij chronisch inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP) en multifocale motorische neuropathie (MMN). Mogelijk kan echografie in de nabije toekomst ook bij screening worden ingezet voor kinderen of familieleden van patiënten met een erfelijke neuropathie. Tot slot leent de echografie zich ook als hulpmiddel bij interventies, zoals lokale injecties met medicatie of technisch lastige lumbaalpuncties.
Een patiënte met een progressieve loopstoornis en een massa in het mediastinum Lees meer over Een patiënte met een progressieve loopstoornis en een massa in het mediastinum Een patiënte met een progressieve loopstoornis en een massa in het mediastinum
Neurologische paraneoplastische syndromen bij melanomen zijn zeldzaam. Gezien het gemeenschappelijke voorkomen van vergelijkbare oppervlakteantigenen bij de melanocyt en de schwanncell verdient de mogelijke relatie tussen patiënten met een melanoom in de voorgeschiedenis en perifere zenuwuitval of een polyneuropathie extra aandacht. Tijdige herkenning en behandeling kunnen bepalend zijn voor zowel de prognose van het melanoom als het herstel van de polyneuropathie.
Korte berichten Lees meer over Korte berichten Korte berichten
Anti-epileptica stoppen? Uitkomsten van intracerebrale hematomen bij NOAC’s en vitamine K-antagonisten vergeleken
Intraveneus immunoglobuline (IVIg) bij patiënten met immuungemedieerde neuromusculaire ziekten Lees meer over Intraveneus immunoglobuline (IVIg) bij patiënten met immuungemedieerde neuromusculaire ziekten Intraveneus immunoglobuline (IVIg) bij patiënten met immuungemedieerde neuromusculaire ziekten
Intraveneus immuunglobuline (IVIg) wordt gebruikt bij de behandeling van immuungemedieerde neuromusculaire aandoeningen. De bekendste indicatie is de behandeling van immuungemedieerde neuropathieën (Guillain-Barré-syndroom (GBS), chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP) en multifocale motore neuropathie (MMN)). Hiervoor is de effectiviteit van IVIg vertuigend aangetoond. IVIg is ook bewezen effectief bij de behandeling van myasthenia gravis en dermatomyositis en waarschijnlijk effectief bij polymyositis en stiff-person syndrome. IVIg bevat een breed spectrum aan humane antistoffen. De precieze werking is onbekend maar IVIg heeft een scala aan aangrijpingspunten in zowel het aangeboren als het adaptieve immuunsysteem. De standaard begindosering is 0,4 gram/kg gedurende 5 dagen. Bijwerkingen kunnen gerelateerd zijn aan de infusiesnelheid, ernstige bijwerkingen zijn zeldzaam. Het effect van de behandeling moet na twee à drie weken worden geëvalueerd, conform de eliminatiehalfwaardetijd van IVIg (gemiddeld 21 dagen). Gebruik hierbij goede objectiveerbare uitkomstmaten. Als een onderhoudsbehandeling nodig is bij CIDP moet bij goed effect na vier tot zes maanden worden gekeken of de IVIg-dosering kan worden afgebouwd.
Carpaletunnelsyndroom Lees meer over Carpaletunnelsyndroom Carpaletunnelsyndroom
Met het carpaletunnelsyndroom (CTS) worden de klachten en/of symptomen ten gevolge van een compressie van de n. medianus ter hoogte van de carpale tunnel bedoeld. Omdat CTS de meest voorkomende drukneuropathie is, zou de verwachting zijn dat de klinische eigenschappen, de diagnostiek en de behandeling zijn uitgekristalliseerd. Uit de review van Padua et al. blijkt echter dat dit niet het geval is. De recent verschenen Nederlandse richtlijn CTS heeft hier desondanks keuzes in moeten maken voor de praktijk. In dit artikel zullen twee interessante onderwerpen worden bediscussieerd, die zowel in de review als de richtlijn aan bod komen. Het eerste is of, en zo ja welk, aanvullend onderzoek verricht dient te worden bij verdenking op CTS en het tweede is welke behandelstrategie moet worden aangehouden.
Axonale polyneuropathie Lees meer over Axonale polyneuropathie Axonale polyneuropathie
De klinische diagnose polyneuropathie is meestal niet moeilijk. Er zijn echter enkele valkuilen. In 90% van de gevallen is er een chronisch axonale senso(motorische) polyneuropathie. Het vinden van een oorzaak is de grootste uitdaging. De oorzaken kunnen in zeven grote groepen worden ingedeeld: metabool; intoxicaties; deficiënties; infecties; hereditair; auto-imuun en idiopathisch. Hier zal in dit artikel uitgebreid op worden ingegaan.