Preventiebeleid bij patiënten met een (functionele) asplenie: praktische richtlijnen voor in de praktijk
De milt vervult een belangrijke functie in de afweer. Asplenie is een onvoldoende functionerende milt. Er worden drie groepen patiënten met asplenie onderscheiden: 1) personen met een operatief (partieel) verwijderde milt of na embolisatie, 2) personen met een congenitale asplenie, 3) een zeer heterogene groep patiënten met een functionele asplenie vanwege onderliggend lijden of na specifieke behandelingen. Elk jaar worden in Nederland ongeveer 1.000 splenectomieën verricht. Personen zonder (functionele) milt hebben een sterk verhoogd risico op ernstig verlopende infecties met gekapselde bacteriën, waaronder Streptococcus pneumoniae – veroorzaakt 90% van de infecties –, Haemophilus influenzae type b en Neisseria meningitidis. Vanwege de risico’s is er voor aspleniepatiënten een aantal preventieve maatregelen om deze ernstige infecties te voorkomen zoals vaccinaties, antibioticagebruik en voorlichting. Deze zijn opgenomen in de LCIrichtlijn voor infectiepreventie bij mensen met (functionele) asplenie. De versie uit 2012 is recent herzien, waarbij een aantal aanbevelingen voor vaccinaties en antibioticagebruik gewijzigd is.