Nascholing voor en door zorgprofessionals

Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!

Nascholing voor zorgprofessionals

Gesorteerd op nieuw - oud
Korte berichten Lees meer over Korte berichten Korte berichten
1. Orale methylprednisolonkuur voor schubs. Bij een relaps van multipele sclerose die beperkingen geeft, bestaat een indicatie voor behandeling met hoge dosis intraveneus methylprednisolon. 2. Couperen van noac’s komt eraan. Het is aangetoond dat non vitamine K-antagonist orale anticoagulantia (noac’s) de kans op herseninfarcten bij atriumfibrilleren doen afnemen.
Oculomotoriekstoornissen vanuit hersenstam en hersenzenuwen Lees meer over Oculomotoriekstoornissen vanuit hersenstam en hersenzenuwen Oculomotoriekstoornissen vanuit hersenstam en hersenzenuwen
Oogbewegingsstoornissen die hun oorsprong in de hersenstam en meer perifeer hebben, verlopen vrijwel altijd ongeconjugeerd. In de hersenstam spreekt men van nucleaire of internucleaire stoornissen. Bij internucleaire stoornissen is er vaak sprake van een monoculaire nystagmus. Bij nucleaire stoornissen verwacht men afwijkingen aan één oog, in het geval van de nervus oculomotorius treden er echter binoculaire afwijkingen op bij eenzijdige uitval. In het verloop van de oogbewegende zenuwen treden stoornissen op die eenvoudig te herleiden zijn. Ptosis vindt soms zijn oorsprong in de hersenstam, maar meestal is het probleem meer perifeer gelegen. Het onderscheid tussen een volledige ptosis en ptosis waarbij de pupil niet bedekt wordt, is van belang bij het onderscheid tussen uitval van de nervus oculomotorius en de sympathicus. Bij pupilstoornissen is het van belang na te gaan of er sprake is van stoornissen bij belichting dan wel bij convergentie. Er is sprake van hetzij uitval van de sympathicus hetzij van de parasympathicus in het kader van een oculomotoriusuitval. Pupilstoornissen op basis van lues vinden hun oorzaak in het dorsale mesencephalon. Bij het syndroom van Adie is er een afwijking in het ganglion ciliare, met op lange termijn symptomen ten gevolge van gestoorde re-innervatie. Vergentiestoornissen zijn lastig te lokaliseren. De mesencefale reticulaire formatie speelt een belangrijke rol maar ook het cerebellum oefent hier invloed uit.
Posterior reversible encephalopathy syndrome (pres) Lees meer over Posterior reversible encephalopathy syndrome (pres) Posterior reversible encephalopathy syndrome (pres)
Het posterior reversible encephalopathy syndrome (pres) is een clinico-radiologisch syndroom met heterogene etiologieën die samen gegroepeerd zijn vanwege overeenkomende radiologische kenmerken. pres wordt ook wel rpls genoemd: reversible posterior leukoencephalopathy syndrome.
Supranucleaire oogbewegingsstoornissen Lees meer over Supranucleaire oogbewegingsstoornissen Supranucleaire oogbewegingsstoornissen
De aansturing van de motorische hersenzenuwkernen vanuit de hemisferen vereist samenwerking van gebieden in alle hersenkwabben, thalamus, vestibulaire systeem, cerebellum en basale ganglia. Een stoornis die zich craniaal van de hersenzenuwkernen voordoet leidt tot een supranucleaire oogbewegingsstoornis. Bij corticale laesies is er altijd sprake van een geconjugeerde blikdeviatie, meestal van tragere saccaden en van gestoorde oogvolgbewegingen. Laesies in de basale ganglia verstoren de fijnregeling van de signalen die vanaf de cortex naar de hersenstam gestuurd worden, waardoor objecten soms moeilijk door het blikveld gevolgd kunnen worden. Laesies in het vestibulaire en pontocerebellaire systeem leiden tot problemen met fixatie van het beeld bij bewegingen van het hoofd. Neurodegeneratieve ziekten kunnen leiden tot een scala van oogbewegingsstoornissen die soms subtiel en aspecifiek zijn, en soms juist pathognomonisch voor de aandoening. Het correct kunnen beoordelen van de oog(volg)bewegingen is daarom belangrijk voor het herkennen van diverse ziektebeelden en het inzetten van aanvullende diagnostiek.
Centrale visuele verwerking Lees meer over Centrale visuele verwerking Centrale visuele verwerking
Corticale verwerking van visuele informatie is een complexe aangelegenheid met verschillende fasen en locaties. Grosso modo kan er onderscheid gemaakt worden in visuele informatie over aard, vorm en kleur (wat-informatie) en over locatie en beweging (waar-informatie). De eerstgenoemde informatie volgt een occipitotemporale, de tweede een occipitopariëtale route. Bij de wat-stoornissen is het noodzakelijk problemen in waarneming, associatie en benoemen te onderscheiden om begrip voor het probleem van de patiënt te hebben. Bij de waar-stoornissen is de patiënt als het ware ziende blind omdat hij zijn aandacht niet kan richten op een voorwerp en geen idee heeft over de ruimtelijke locatie. Ten slotte zijn er positieve fenomenen waarbij het zenuwstelsel eigen informatie maakt of terughaalt op ongelegen momenten. Veel van deze stoornissen zijn niet zeldzaam en verdienen aandacht van (onder anderen) de neuroloog, om zo de patiënt en familie goed te kunnen begeleiden.
Ischemische opticusneuropathie (ion) Lees meer over Ischemische opticusneuropathie (ion) Ischemische opticusneuropathie (ion)
De hoofdlijn van het artikel van Biousse en Newman wordt gevormd door een beschrijving van klinische kenmerken, oorzaken en behandeling van de meest voorkomende opticusneuropathie bij ouderen: de ischemische opticusneuropathie (ion). Dit artikel verdient aandacht in verband met het frequente vóórkomen van ion en de zwaarwegende gevolgen die deze aandoening kan hebben: permanente blindheid van beide ogen.