Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Amyotrofe laterale sclerose (ALS) is een ziekte die gekenmerkt wordt door progressieve spierzwakte en uiteindelijk overlijden.

Epilepsie is een van de meest voorkomende hersenaandoeningen en kent een grote verscheidenheid aan aanvalstypen

Positieve – oftewel vroege adaptieve – schema’s vormen een waardevolle toevoeging aan het schematherapiemodel. Deze ontwikkeling kan als parallel worden gezien aan de ontwikkeling van positieve psychologie in de afgelopen decennia. Positieve schema’s kunnen gemeten worden met de Young Positive Schema Questionnaire (YPSQ-NL). De psychometrische eigenschappen van de Nederlandstalige versie zijn veelbelovend in een representatieve sample in de algemene bevolking. De toepassing van deze vragenlijst wordt in dit artikel toegelicht aan de hand van meerdere voorbeelden uit de praktijk. Het gebruik van positieve schema’s om te komen tot therapeutische verandering is een nieuwe ontwikkeling en kan van meerwaarde zijn als toevoeging aan reguliere schematherapie.

Erfelijke trombofilie bestaat uit verscheidene genetische afwijkingen die het risico op veneuze trombo-embolie (VTE) verhogen: een mutatie in stollingsfactor V (factor V Leiden, FVL), stollingsfactor II (protrombine 20210A-mutatie), en deficiënties van antitrombine, proteïne C of proteïne S. Er werd voorheen veelvuldig getest bij patiënten die een VTE hebben doorgemaakt om de oorzakelijke factor te vinden. Daarnaast werd onderzoek naar erfelijke trombofilie verricht bij patiënten met arteriële trombose en bij negatieve zwangerschapsuitkomsten. Door het ontbreken van consequenties van testuitslagen werd lange tijd afgeraden op erfelijke trombofilie te testen. Toch kan in sommige situaties het vinden van een onderliggende erfelijke trombofilie invloed hebben op beleidsbeslissingen, zoals het voortzetten van antistolling na VTE die is uitgelokt door een niet-majeure risicofactor, of het geven van profylactische antistolling in risicosituaties. Een recente richtlijn van de America Society of Hematology (ASH) geeft wetenschappelijk onderbouwde adviezen, die in dit artikel besproken zullen worden.

Wanneer pasgeborenen anesthesie moeten ondergaan voor een operatieve ingreep, komt dit op een gevoelig moment in de ontwikkeling. De hersenen van pasgeboren zuigelingen maken namelijk een razendsnelle ontwikkeling door en beschermende mechanismen tegen verstoringen van fysiologische parameters zijn nog onrijp. Cerebrale autoregulatie, die de hersenen beschermt tegen te grote schommelingen in perfusiedruk, is bij neonaten waarschijnlijk nog onderontwikkeld. Ook andere beschermende systemen voor cerebrale perfusie zijn nog in ontwikkeling en het immuunsysteem is nog onrijp. Deze onrijpheid maakt de hersenen kwetsbaar voor schade. Verschillende studies hebben hersenschade en verminderde hersengroei beschreven na neonatale chirurgie. Hier bespreken we de belangrijkste processen van foetale en neonatale hersenontwikkeling, de hersenschade die is beschreven na neonatale chirurgie en de mogelijke oorzaken van schade. Hoe en wanneer hersenschade precies ontstaat is vooralsnog niet duidelijk, maar de patronen van schade geven belangrijke richting aan mogelijke hypothesen. Ook geven we een overzicht van aandachtspunten voor de anesthesie.

Goed samenwerken is essentieel voor het leveren van goede zorg en draagt bij aan het werkplezier. Intra-professioneel leren draagt bij aan betere samenwerking en begrip van elkaars context en rolverdeling. Intra-professioneel leren gaat niet vanzelf en verdient dus expliciete aandacht binnen opleidingen. Om intra-professioneel leren in de praktijk te verbeteren, is het belangrijk dat betrokkenen leerkansen herkennen (zien) en gemotiveerd zijn om van, met en over elkaar te leren (willen). Daarnaast is het belangrijk dat aiossen voldoende capaciteit en mogelijkheden ervaren om intra-professioneel te leren (kunnen en mogen) en zich veilig voelen om dat te doen (durven). Dit stimuleert leermechanismen die bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in elkaars professionele identiteit, het stimuleren van wederzijds begrip en het verbeteren van samenwerkingsvaardigheden. Het is essentieel dat intra-professioneel leren geïntegreerd is in de dagelijkse zorgpraktijk en het opleidingscurriculum, zodat het ook daadwerkelijk in de praktijk wordt toegepast (doen). Hiervoor is het prioriteren van intra-professioneel opleiden door zowel aiossen, supervisoren, als de organisatie en opleiding van groot belang.