Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Glucose-6-fosfaatdehydrogenasedeficiëntie (G6PD-deficiëntie) is een X-gebonden erfelijke aandoening waarbij hemolyse kan
Perioperatieve visusdaling of blindheid (POVL) is een zeldzame maar catastrofale complicatie. De pathofysiologie lijkt multifactorieel bepaald. Meestal is er sprake van vaatocclusie in de retina. Andere oorzaken van postoperatief visusverlies zijn o.a. ischemische opticusneuropathie door occlusie, hypoperfusie of compressie van de n.opticus, corticale blindheid, apoplexie van de hypofyse, acuut geslotenkamerhoekglaucoom en glycinetoxiciteit bij transurethrale ingrepen. Risicofactoren voor POVL zijn geïnventariseerd, maar een causaal verband met een ontstaansmechanisme van de diverse oogletsels is niet altijd bekend. Mannelijk geslacht, buikligging tijdens de ingreep, hypotensie, lange operatieduur en hypovolemie zijn geassocieerd met POVL. Patiëntkarakteristieken zoals obesitas, cardiovasculaire aandoeningen, hyperlipidemie, diabetes mellitus en roken worden genoemd als etiologische invloeden. De prognose is afhankelijk van de oorzaak, maar is vaak somber. Deze casus betreft perioperatieve blindheid die mogelijk het gevolg is van het posterieur reversibel leuko-encefalopathiesyndroom (PRES). Dit is een oorzaak van visusverlies die met toediening van antihypertensiva wel een gunstige prognose kan hebben.
Fysiologisch zout is de meest gebruikte vloeistof voor volumereanimatie. Vulling met grote hoeveelheden fysiologisch zout kan
Een van de oorzaken van kleine lengte is een stoornis in de GH-IGF-1-as. Met een nauwkeurige evaluatie van de GH-IGF-1-as kan
We bespreken een pasgeborene, geboren bij een amenorroeduur van 35 weken, met neonatale cholestase op basis van
De toediening van intraveneuze vloeistoffen behoort tot de dagelijkse routine van de anesthesioloog. Intraveneuze vloeistoffen dienen beschouwd te worden als medicamenten met hun eigen indicaties en bijwerkingen. Globaal kan onderscheid worden gemaakt tussen gebalanceerde en ongebalanceerde vloeistoffen en tussen kristalloïden en colloïden. Het toedienen van intraveneuze vloeistoffen kan o.a. leiden tot hyperchloremische acidose, hypo- en hyperkaliëmie en verstoring in de hemostase. Vochttoediening beïnvloedt bovendien de fysiologie van de circulatie en de vochtverdeling over het lichaam, onder meer door veranderingen in de viscositeit, de colloïd-osmotische druk en de integriteit van de endotheliale glycocalyx. In dit artikel worden de fysiologische aspecten van de voor- en nadelen van verschillende soorten infuusvloeistoffen besproken.