Nascholing voor en door zorgprofessionals

Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!

Nascholing voor zorgprofessionals

Gesorteerd op nieuw - oud
Niet-oncologische palliatieve zorg Lees meer over Niet-oncologische palliatieve zorg Niet-oncologische palliatieve zorg
Binnen de palliatieve zorg staat de kwaliteit van leven van patiënten en naasten centraal. Palliatieve zorg wordt toegepast wanneer genezing niet (meer) mogelijk is. Oorspronkelijk richtte palliatieve zorg zich vooral op patiënten met een oncologische aandoening. Gaandeweg is het belang onderkend om ook aan niet-oncologische patiënten in de laatste fase van hun leven integrale palliatieve zorg te verlenen; het gaat hierbij om ongeneeslijke aandoeningen zoals hartfalen, nier- en leverfalen, COPD en ALS. Het markeren van de palliatieve fase lijkt voor deze groep patiënten echter lastiger dan voor patiënten met een oncologische aandoening.
Langwerkende luchtwegverwijders: meer (gebakken) lucht? Lees meer over Langwerkende luchtwegverwijders: meer (gebakken) lucht? Langwerkende luchtwegverwijders: meer (gebakken) lucht?
Naast kortwerkende bètamimetica, inhalatiecorticosteroïden (ICS) en leukotrieënantagonist (montelukast) worden bij de
Een soepele zuigeling Lees meer over Een soepele zuigeling Een soepele zuigeling
Een mannelijke neonaat bij wie antenataal echografisch een verminderde schedelbotdichtheid en polyhydramnion werden gezien
Do’s en don’ts bij de behandeling van bronchiolitis Lees meer over Do’s en don’ts bij de behandeling van bronchiolitis Do’s en don’ts bij de behandeling van bronchiolitis
Bronchiolitis is een veelvoorkomende oorzaak van ziekenhuisopname bij jonge kinderen gedurende de wintermaanden en wordt meestal veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus (RSV). Ondanks vele jaren onderzoek bestaat er nog geen effectieve behandeling voor bronchiolitis. Verschillende behandelingen zoals bronchusverwijders, hypertoon zout, glucocorticoïden, antibiotica en antivirale middelen blijken geen effect te hebben op het beloop van een bronchiolitis. Palivizumab vermindert het aantal ziekenhuisopnames vanwege bronchiolitis en verlaagt het risico op recidiverend piepen bij prematuur geboren kinderen en kinderen met een aangeboren hartafwijking. Vanwege de hoge kosten en het hoge number needed to treat wordt palivizumab echter alleen toegepast bij kinderen met een verhoogd risico op ernstige bronchiolitis.
Beeldvorming bij epilepsie Lees meer over Beeldvorming bij epilepsie Beeldvorming bij epilepsie
Epilepsie kent een breed scala aan oorzaken. Vrijwel elke aandoening die aanleiding kan geven tot corticale prikkeling kan een epileptisch insult induceren. In dit artikel ligt de focus op pathologie die typisch met epilepsie is geassocieerd en door middel van beeldvorming geïdentificeerd kan worden. Doel is het verkrijgen van inzicht in de oorzaken van epilepsie die op radiologische beeldvorming zichtbaar zijn. Epileptogene hersenafwijkingen die op computed tomography (CT) en/of magnetic resonance imaging (MRI) zichtbaar zijn kunnen grofweg worden ingedeeld in ontwikkelingsstoornissen en verworven aandoeningen (tabel 1). Zoals te verwachten komen ontwikkelingsstoornissen en stofwisselingsziekten veelal relatief vroeg tot uiting (kinderleeftijd of jong volwassen) en verschuift het spectrum naar verworven aandoeningen in de adulte populatie. In dit overzichtsartikel is er verder specifiek aandacht voor tumoren die typisch met epilepsie geassocieerd zijn, traumatische afwijkingen met corticale prikkeling, mesotemporale sclerose en vasculaire aandoeningen. Als laatste is er aandacht voor specifieke afwijkingen die postictaal gezien kunnen worden op MRI-opnamen.
Perioperatief beleid bij oncologische ingrepen Lees meer over Perioperatief beleid bij oncologische ingrepen Perioperatief beleid bij oncologische ingrepen
Chirurgische behandeling van solide tumoren blijft een belangrijke pijler in de behandeling van patiënten met kanker. Er is echter groeiend bewijs dat chirurgie op zichzelf de eigen afweer van de patiënt sterk nadelig kan beïnvloeden door het veroorzaken van een uitgesproken ontstekingsreactie in het lichaam, de chirurgische inflammatoire stressrespons. Van deze ontstekingsreactie is aangetoond dat zij de kans op tumorgroei en/of uitzaaiing van tumorcellen in de relatief kortdurende perioperatieve periode kan bevorderen. Het anesthesiologisch beleid dient er dan ook mede op gericht te zijn de immunosuppressieve effecten van chirurgie te onderdrukken en de eigen afweer zoveel mogelijk in stand te houden. Aan de hand van een uitgebreide literatuurstudie wordt de anesthesiologische wijze van handelen toegelicht.