Heeft reanimeren een (leeftijds)grens?
De kans om na een circulatiestilstand functioneel goed en onafhankelijk te overleven is lager bij oudere patiënten dan bij de globale bevolking. De vastgestelde toename van reanimaties bij ouderen, ook in verpleeghuizen, suggereert een suboptimale patiëntenselectie. Niet zozeer de chronologische leeftijd, maar vooral een schokbaar beginritme, reanimatie door omstanders en collaps in een publieke ruimte hebben een betere prognose. Al deze factoren zijn minder vaak aanwezig in de oudere populatie. Er bestaan gevalideerde klinische beslisregels die een goede neurologische uitkomst uitsluiten bij patiënten van 80 jaar of ouder met een collaps zonder getuigen en een niet-schokbaar beginritme. Ook dan worden reanimatiepogingen door slechts een minderheid van de hulpverleners als ongepast beschouwd. Meer reflectie over de huidige reanimatiepraktijk is noodzakelijk, waarbij reanimatie benaderd wordt als een voorwaardelijke therapie op basis van de objectieve kenmerken van de circulatiestilstand, beschikbare klinische beslisregels en aangevuld met een globale klinische beoordeling van de patiënt.