Perioperatief vochtbeleid en transfusiebeleid bij kinderen
Als het gaat om intraveneus vochtbeleid en transfusiebeleid bestaan er belangrijke verschillen tussen kinderen en volwassenen. Gehospitaliseerde kinderen die intraveneus vocht krijgen toegediend lopen risico op het ontwikkelen van hyponatriëmie (plasma-Na <135 mmol/l) ten gevolge van een toename in ADH-secretie. Het ondergaan van een operatie en het toedienen van hypotone infuusvloeistoffen zijn extra risicofactoren. Toediening van isotone infuusvloeistoffen perioperatief leidt minder vaak tot hyponatriëmie, en niet vaker tot hypernatriëmie of overvulling. Het heeft daarom sterk de voorkeur om aan gehospitaliseerde kinderen gebalanceerde isotone infuusvloeistoffen toe te dienen, met dagelijkse monitoring van gewicht, vochtbalans en plasma-Na-concentratie. Een isotone infuusvloeistof met 1-2,5% glucose is ideaal voor kinderen met een risico op hypoglykemie perioperatief. Ten gevolge van verschillen in fysiologie en hematologie tussen kinderen en volwassenen is de grens voor het toedienen van bloedtransfusie hoger bij jonge kinderen, met name bij neonaten (tot 4 maanden oud) en prematuren.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- bent u op de hoogte van de richtlijnen ten aanzien van intraveneus vochtbeleid bij kinderen, de risicofactoren voor het ontwikkelen van hyponatriëmie, de indicaties voor intraveneuze glucosetoediening bij kinderen en transfusiebeleid bij kinderen