Atriumfibrilleren in de anesthesiologische praktijk
![](https://cdh.prelumacademy.nl/storage/10/0f/100fe14b-19c8-44ed-a1b9-4ecce9940676/conversions/01JFSSZ95N1W7Q9PXJP25GPVC3-large.jpg)
Atriumfibrilleren (AF) is de meest voorkomende ritmestoornis; de prevalentie is sterk gekoppeld aan leeftijd en hartaandoeningen. AF is geassocieerd met verhoogde mortaliteit en morbiditeit, zoals trombo-embolische complicaties (beroerte) en hartfalen. De behandeling van AF richt zich op het hartritme en op preventie van trombo-embolische complicaties met antistollingsmiddelen. De afweging tussen het risico op beroerte en dat op bloedingen is hierbij bepalend. Bij stoppen en hervatten van antistollingsmiddelen rondom ingrepen is deze afweging ook doorslaggevend. AF is een bekende risicofactor in het perioperatieve beloop. Pre-existent AF en de bijbehorende antistollingsmiddelen verhogen de kans op bloedingen, trombo-embolische complicaties en hartfalen, maar zelfs ook mortaliteit. Bètablokkers of amiodaron hebben hier een preventief effect. Ook is er een verhoogde kans op AF, met dezelfde risico’s, tijdens of na de fase van anesthesie.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- bent u op de hoogte van de pathofysiologie en behandeling van deze ritmestoornis