Massaal gastro-intestinaal bloedverlies
Massaal gastro-intestinaal bloedverlies heeft een hoge mortaliteit. Een goede opvang is belangrijk om deze te verlagen. Er wordt onderscheid gemaakt in hoge en lage tractus-digestivusbloedingen. Een bloedend peptisch ulcus zorgt meestal voor een hoge tractus-digestivusbloeding; een lage tractus-digestivusbloeding komt meestal door een bloedend divertikel. Opvang bestaat uit stabilisatie, transfusie, correctie van eventuele stollingsstoornissen, vroegtijdige diagnostiek en behandeling. De eerste opvang bestaat uit basale maatregelen zoals zuurstoftoediening, laboratoriumonderzoek, het inbrengen van twee grote infusen, en toediening van tranexaminezuur en calcium. Totdat definitieve hemostase is bereikt kan de patiënt worden behandeld met gecontroleerde hypotensie. Stollingscorrectie kan gestuurd worden op trombo-elastografie of trombo-elastometrie. Deze uitslagen zijn vaak sneller bekend dan de klassieke stollingsonderzoeken en geven een beeld van de stolling in zijn algemeenheid. Voor de definitieve behandeling van het bloedingsfocus kan endoscopie of interventie radiologie primair overwogen worden. Chirurgische interventie is een laatste optie.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kent u de meest voorkomende oorzaken van gastro-intestinaal bloedverlies
- kent u de anesthesiologische aandachtspunten bij gastro-intestinaal bloedverlies
- heeft u een update gehad over de meest recente inzichten in massaal bloedverlies
- bent u op de hoogte van de werking en interpretatie van de ROTEM
- weet u wat de gebruikelijke en voorkeursbehandelingen zijn van de verschillende oorzaken van gastro-intestinaal bloedverlies