Antistollingsmiddelen, trombocytenaggregatieremmers en regionale anesthesie
![](https://cdh.prelumacademy.nl/storage/00/0f/000f6a2e-ab7a-4ee1-8ef4-14310de2637b/conversions/01JEBST8GC5AX1KDED6PHZ7WAY-large.jpg)
Steeds meer (oudere) patiënten gebruiken antistollingsmiddelen of trombocytenaggregatieremmers, vaak ook nog een combinatie van deze middelen. Het risico op een trombo-embolie wordt hierdoor beperkt, maar bij een operatieve ingreep bestaat wel een verhoogd risico op een (na)bloeding. Een spinaal-epiduraal hematoom is dé bloedingscomplicatie na een neuraxisblokkade die tot ernstige morbiditeit kan leiden. Kennis van de farmacokinetiek van antistollingsmiddelen en/of trombocytenaggregatieremmers en vertrouwdheid met de richtlijnen over regionale anesthesie bij gelijktijdig gebruik van deze middelen, maken het mogelijk een goede afweging te maken voor de individuele patiënt.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- bent u op de hoogte van de Nederlandse richtlijn Neuraxisblokkade en antistolling
- kent u de aandachtspunten van regionale anesthesie bij patiënten die op antistollingsmiddelen en/of trombocytenaggregatieremmers zijn ingesteld of deze medicatie gaan gebruiken
- kunt u op basis van de beschreven farmacokinetische gegevens van deze medicatie een perioperatief beleid maken waarin het risico op een trombo-embolie zorgvuldig is afgewogen tegen het risico op een bloeding