Fysiologische overwegingen bij het perioperatief gebruik van kristalloïden en colloïden

| 01 juni 2018

De toediening van intraveneuze vloeistoffen behoort tot de dagelijkse routine van de anesthesioloog. Intraveneuze vloeistoffen dienen beschouwd te worden als medicamenten met hun eigen indicaties en bijwerkingen. Globaal kan onderscheid worden gemaakt tussen gebalanceerde en ongebalanceerde vloeistoffen en tussen kristalloïden en colloïden. Het toedienen van intraveneuze vloeistoffen kan o.a. leiden tot hyperchloremische acidose, hypo- en hyperkaliëmie en verstoring in de hemostase. Vochttoediening beïnvloedt bovendien de fysiologie van de circulatie en de vochtverdeling over het lichaam, onder meer door veranderingen in de viscositeit, de colloïd-osmotische druk en de integriteit van de endotheliale glycocalyx. In dit artikel worden de fysiologische aspecten van de voor- en nadelen van verschillende soorten infuusvloeistoffen besproken.

Leerdoelen

Na het bestuderen van deze collectie:

  • kunt u de verschillen tussen kristalloïde en colloïdale vloeistoffen benoemen
  • kent u de fysiologie achter de verdeling van infuusvloeistoffen over de verschillende lichaamscompartimenten en begrijpt de theorie van de endotheliale glycocalyx en de gereviseerde vergelijking van Starling voor de principes van infusietherapie
  • ziet u welke invloed het toedienen van infuusvloeistoffen heeft op de viscositeit van het bloed en kent de gevolgen voor de microcirculatie

Informatie over deze collectie

Publicatiedatum 01 juni 2018
Duur
1 uur

Accreditatie

Status
Niet gestart

Aan de slag

Wil jij ook nascholen met A&I?

In deze collectie

E-learning met toets

Fysiologische overwegingen bij het perioperatief gebruik van kristalloïden en colloïden

Auteurs
Koning MD, N.J.
dr. Bossers, S.M.
Niet gestart
1 uur
De toediening van intraveneuze vloeistoffen behoort tot de dagelijkse routine van de anesthesioloog. Intraveneuze vloeistoffen dienen beschouwd te worden als medicamenten met hun eigen indicaties en bijwerkingen. Globaal kan onderscheid worden gemaakt tussen gebalanceerde en ongebalanceerde vloeistoffen en tussen kristalloïden en colloïden. Het toedienen van intraveneuze vloeistoffen kan o.a. leiden tot hyperchloremische acidose, hypo- en hyperkaliëmie en verstoring in de hemostase. Vochttoediening beïnvloedt bovendien de fysiologie van de circulatie en de vochtverdeling over het lichaam, onder meer door veranderingen in de viscositeit, de colloïd-osmotische druk en de integriteit van de endotheliale glycocalyx. In dit artikel worden de fysiologische aspecten van de voor- en nadelen van verschillende soorten infuusvloeistoffen besproken.
Artikel

Fysiologische overwegingen bij het perioperatief gebruik van kristalloïden en colloïden

Niet gestart