Doseren van geneesmiddelen bij obesitas
Bij meer dan de helft van de volwassen Nederlandse populatie is sprake van overgewicht, met een obesitasprevalentie van bijna 15%. Obesitas leidt tot allerlei (patho)fysiologische veranderingen die van invloed kunnen zijn op de farmacokinetiek en de juiste dosering van geneesmiddelen. Zo kan behalve een verandering in het verdelingsvolume ook het metabolisme of de uitscheiding van geneesmiddelen veranderen. Ondanks dat we steeds meer begrijpen van de relatie tussen obesitas en farmacokinetiek, is er nog altijd sprake van een kennislacune. In de praktijk wordt vaak een aantal algemene aannames genoemd. Dergelijke aannames kunnen helpen bij het nemen van beslissingen, maar zijn helaas dikwijls een oversimplificatie van de werkelijkheid. Zo wordt vaak genoemd dat vetoplosbare geneesmiddelen hoger gedoseerd moeten worden, hoewel er geen duidelijke relatie bestaat tussen vetoplosbaarheid en de veranderingen in de verdeling van een geneesmiddel bij obesitas. In dit artikel bespreken we de valkuilen en toepasbaarheid van enkele veelgenoemde aannames en geven we enkele handvatten voor het doseren van geneesmiddelen bij obese patiënten in de dagelijkse klinische praktijk.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kent u de belangrijkste (patho)fysiologische veranderingen bij obesitas en hoe deze de farmacokinetiek van geneesmiddelen kunnen beïnvloeden
- kent u de valkuilen van enkele veelgebruikte aannames bij het doseren van geneesmiddelen bij obese patiënten
- begrijpt u dat bij vetoplosbare geneesmiddelen de dosering niet zonder meer moet worden verhoogd bij een patiënt met overgewicht