Intracerebrale bloedingen en orale antistolling
Een kwart van alle hersenbloedingen treedt op tijdens gebruik van orale anticoagulantia (OAC). Patiënten met een OAC-geassocieerde hersenbloeding hebben een slechtere functionele uitkomst en een grotere kans om te overlijden dan patiënten die op het moment van de hersenbloeding geen OAC gebruiken. Patiënten die een hersenbloeding overleven hebben een verhoogd risico op zowel hersenbloedingen als herseninfarcten. Observationele studies suggereren dat herstarten van OAC gunstig is in termen van mortaliteit, functioneren en het voorkómen van herseninfarcten, zonder dat dit een verhoogd risico geeft op hersenbloedingen. In een recent Nederlands gerandomiseerd onderzoek met 101 patiënten met een hersenbloeding tijdens OAC vanwege atriumfibrilleren was het risico op een beroerte (hersenbloeding of herseninfarct) of vasculaire dood hoog (ongeveer 12%) zowel onder behandeling van apixaban, als wanneer OAC werden vermeden. In een tweede onderzoek met 203 deelnemers met atriumfibrilleren met een intracraniële bloeding kon geen non-inferiority worden aangetoond van OAC ten opzichte van geen OAC voor het optreden van een nieuwe symptomatische intracraniële bloeding. Grotere klinische trials zijn nodig om een definitief antwoord te geven op de vraag bij wie OAC het beste herstart kunnen worden na een hersenbloeding en bij wie dit juist moet worden vermeden.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kent u de uitkomst van patiënten die orale antistolling gebruiken en een intracerebrale bloeding doormaken
- weet u wat het langetermijnrisico is op een nieuwe intracerebrale bloeding, op een herseninfarct, en op andere vasculaire complicaties bij patiënten met een intracerebrale bloeding
- weet u welke factoren meegewogen moeten worden bij de beslissing om orale antistolling al dan niet te hervatten bij patiënten na een intracerebrale bloeding