Myocardiale revascularisatie
Atherosclerose kan leiden tot ernstige coronairstenoses en -occlusies. Ter verlichting van klachten en ter verbetering van de prognose kan naast medicatie ook myocardiale revascularisatie verricht worden. Dit kan percutaan via een percutane coronaire interventie (PCI) of chirurgisch met coronary artery bypass grafting (CABG). De revascularisatiestrategie is afhankelijk van het ziektebeeld waarmee de patiënt zich presenteert. Een patiënt met een ST-elevatiemyocardinfarct dient direct gerevasculariseerd te worden met een PCI, maar voor patiënten met stabiel coronairlijden is de revascularisatiemethode (PCI of CABG) afhankelijk van verschillende factoren, variërend van anatomie van de afwijkingen tot het operatierisico. De beste methode wordt bepaald in samenspraak met het hartteam van een thoraxchirurgisch centrum. Na een PCI zal een patiënt tijdelijk duale antiplaatjestherapie moeten gebruiken tot voldoende endothelialisatie van de stent heeft plaatsgevonden. Tijdelijk onderbreken geeft een verhoogd risico op acute in-stent-trombose, met name in de eerste maand na PCI.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- weet u hoe de myocardiale bloedvoorziening verloopt
- kunt u aangeven wanneer er bij een patiënt sprake is van een acuut coronair syndroom
- weet u op welke manieren het myocard gerevasculariseerd kan worden
- hebt u inzicht bij welke patiënten myocardiale revascularisatie geïndiceerd is
- weet u hoe de keuze voor een bepaalde vorm van revascularisatie gemaakt wordt
- kent u het antistollingsbeleid dat gevoerd wordt na myocardiale revascularisatie