FocusVasculair
Praktijkgerichte nascholing over interdisciplinaire vasculaire geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, toegang tot online kenniscentrum en e-learning, geaccrediteerd door de NIV en VSR.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van FocusVasculair?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van FocusVasculair
Gesorteerd op nieuw - oud
Vasculaire afwijkingen in aorta en zijtakken kennen afhankelijk van de locatie een eigen differentiële diagnose, omdat bepaal

Een arteria lusoria is zeldzaam, maar het is toch de meest voorkomende anomalie van de aortaboog. Meestal is deze afwijking a

Zorgprofessionals worden steeds vaker geconfronteerd met patiënten met (ernstig) overgewicht, Geneesmiddelen dienen bij hen mogelijk anders te worden gedoseerd, omdat (patho)fysiologische veranderingen de farmacokinetiek (PK) en farmacodynamiek (PD) van geneesmiddelen kunnen veranderen. Zo is bekend dat, behalve dat de hoeveelheid vetweefsel toeneemt, de doorbloeding van organen zoals lever en nieren en de activiteit van metaboliserende en conjugerende enzymen en transportereiwitten kunnen veranderen. Het effect van (patho) fysiologische veranderingen op de PK/PD en uiteindelijk de dosis van het geneesmiddel is afhankelijk van zowel de kenmerken van het geneesmiddel zelf (bijvoorbeeld vetoplosbaarheid, eiwitbinding, maar ook de extractieratio en klaringsroute) als van patiëntkenmerken (zoals de mate van overgewicht of de aanwezigheid van lever- of nierfunctiestoornissen). Verder onderzoek moet zich richten op het integreren van deze kennis om hiermee de PK/PD van (groepen) geneesmiddelen en daarmee de optimale dosering bij obesitas te kunnen vaststellen.

De overleving na een circulatiestilstand buiten het ziekenhuis (out of hospital cardiac arrest, OHCA) is nog steeds slecht. De uitkomst hangt sterk af van het onderliggende probleem. Dit wordt met name bepaald door de oorzaak van de circulatiestilstand. Ongeveer 3 tot 30% van de patiënten overleeft met een gunstige neurologische uitkomst. Overleving, maar vooral neurologisch functioneren na de circulatiestilstand, wordt primair bepaald door de tijd die het kost tot herstel van de circulatie. Verbetering in overleving is de afgelopen jaren vooral geboekt door prehospitale interventies. Hier dragen onder meer een hogere beschikbaarheid van automatische externe defibrillatoren (AED’s) en burgerhulpverlening zoals HartslagNu aan bij. Patiënten met een kamerritmestoornis, zoals ventrikelfibrilleren, kennen een betere overleving dan een niet-cardiaal bepaalde circulatiestilstand. Daartegenover staat dat patiënten met refractoir ventrikelfibrilleren, gedefinieerd als driemaal niet-succesvolle defibrillatie, een slechte prognose kennen. Refractair ventrikelfibrilleren ontstaat onder meer door een ernstig verstoord intracellulair milieu, vaak het gevolg van de hypoxische schade bij een langer bestaande ontoereikende circulatie. Cardiopulmonale resuscitatie (CPR) ter ondersteuning van de circulatie in het acute moment wordt conventioneel uitgevoerd met manuele of mechanische borstcompressie en hoge doseringen vasoactieve medicatie. Wanneer ondanks deze maatregelen de circulatie niet herstelt of de aritmie persisteert, kan extracorporale mechanische ondersteuning van de circulatie worden overwogen (extracorporale CPR of E-CPR). Hiervoor wordt via een canule in de vena cava het zuurstofarme bloed gedraineerd en na oxygenatie via een extracorporale membraan oxygenator (ECMO) via de arteria femoralis en aorta weer teruggevoerd richting de systeemcirculatie. Hiermee worden de circulatie en oxygenatie gewaarborgd – wat de gelegenheid geeft om de oorzaak van de circulatiestilstand op te lossen – de hypoxische schade kan beperken, en mogelijk bijdraagt aan het eerder terugkeren van de spontane circulatie (return of spontaneous circulation, ROSC).

Non-alcoholic fatty liver disease (NAFLD) is de meest voorkomende leverziekte in de westerse maatschappij. De hoge prevalentie wordt verklaard door de huidige obesitasepidemie. NAFLD geeft een verhoogd risico op intrahepatische complicaties (gedecompenseerde levercirrose en hepatocellulair carcinoom), alsook extrahepatische complicaties (diabetes type 2 en hart- en vaatziekten).
Het doel van dit artikel is praktische handvatten te bieden voor de klinische praktijk. Is het zinvol om actief te screenen op NAFLD bij hoogrisico patiënten, zoals patiënten met obesitas, metabool syndroom, hypertriglyceridemie of diabetes type 2? Is het zinvol een cardiometabool risicoprofiel op te stellen bij patiënten met NAFLD en, zo ja, wat zijn dan de behandeldoelen?
De antwoorden op deze vragen ondersteunen een multidisciplinaire begeleiding van patiënten met NAFLD, met betrokkenheid van de huisarts, hepatoloog, vasculair geneeskundige en internist-endocrinoloog.

In dit nascholingsartikel worden de ontwikkelingen op het gebied van de medicamenteuze behandeling van obesitas besproken. Er wordt toegelicht wat de plek is van deze strategie ten opzichte van de huidige behandelopties en wie ervoor in aanmerking komen. De meeste ervaring is inmiddels opgedaan met GLP-1-agonisten, ook al bekend vanuit hun toepassing bij diabetes. In de komende jaren zal het aantal beschikbare middelen toenemen, met nog betere resultaten op het niveau van gewichtsafname. Het is van belang dat we als artsen goed op de hoogte zijn van deze ontwikkelingen en een visie vormen op de juiste toepassing. Daaraan wil dit artikel bijdragen.