Wegrakingen
Syncope komt vaak voor. Er zijn verschillende vormen, elk met hun eigen kenmerken en frequentie van voorkomen, die een verschillende aanpak vereisen. Eén op de drie mensen krijgt ooit een vasovagale syncope (VVS). Syncope, tonisch-klonische insulten en psychogene niet epileptische aanvallen lijken op elkaar en vormen samen ‘wegrakingen’. De diagnose berust in het algemeen veel meer op de anamnese dan op aanvullend onderzoek. Reflexsyncope wordt gekenmerkt door een specifieke uitlokking (m.n. pijn, angst, lang staan) plus ‘autonome activatie’: zweten, misselijkheid en bleekheid. Orthostatische hypotensie (OH) wordt door staan opgewekt, maar hier gaan de klachten niet gepaard met autonome activatie; ze kunnen vaak in de spreekkamer geprovoceerd worden. De alarmverschijnselen van cardiale syncope zijn: optreden in liggende houding, tijdens inspanning, na hartkloppingen en verschillende ECG-afwijkingen. Voorts – en dat is niet minder belangrijk – is een verhoogde waakzaamheid geboden in geval van voorkomen van plotse dood bij familieleden jonger dan 40 jaar en een cardiale voorgeschiedenis van de betrokkene zelf. De behandeling van reflexsyncope en OH bestaat vooral uit leefstijladviezen en bloeddrukverhogende manoeuvres. Er zijn regionale centra waar men nader onderzoek (kantelproef) kan verrichten en moeilijker gevallen kan behandelen.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- niet-epileptische wegrakingen
- indeling en definities van de hoofdvormen van wegrakingen
- klinische kenmerken van vasovagale syncope
- alarmverschijnselen van cardiale syncope
- behandeling van vasovagale syncope en orthostatische hypotensie