Behandeling van motorische complicaties bij de ziekte van Parkinson
In het beloop van de ziekte van Parkinson wordt goede medicamenteuze bestrijding van de motorische verschijnselen vaak moeilijk. Er treden dikwijls motorische responsfluctuaties op: wisselingen tussen perioden met veel hinder van de parkinsonverschijnselen en perioden met een goed effect van de medicatie. Ook kunnen hinderlijke dyskinesieën optreden: onwillekeurige overmatige bewegingen. Wanneer dit met aanpassingen van de orale medicatie niet voldoende verbetert, zijn in Nederland drie behandelingen beschikbaar: continue apomorfine-infusie, diepe hersenstimulatie en continue intrajejunale levodopa/carbidopa-infusie. Deze continue behandelvormen, die sterk van elkaar verschillen, kunnen een gunstig effect hebben op onder meer de responsfluctuaties en dyskinesieën. In Nederland wordt voor een van de drie behandelvormen gekozen door de behandelend neuroloog en patiënt. De keuze lijkt nu vooral gemaakt te worden op basis van persoonlijke ervaringen en praktische voor- en nadelen omdat er geen kwalitatief voldoende onderling vergelijkend onderzoek is uitgevoerd.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kennis opdoen over motorische complicaties bij de ziekte van Parkinson en de drie in Nederland beschikbare continue therapieën wat betreft indicaties, effect op verschillende parkinsonverschijnselen, complicaties en kosten
- begrijpen hoe bij een individuele patiënt de keuze voor een van de methoden in Nederland op dit moment wordt gemaakt