Behandeling van epilepsie bij glioompatiënten
Epilepsie komt frequent voor bij patiënten met een glioom en afhankelijk van het type glioom varieert de preoperatieve prevalentie tussen de ~25% en ~95%. Antitumorbehandeling in de vorm van chirurgische resectie, radiotherapie of chemotherapie heeft een gunstig effect op epilepsie. Anti-epileptica dienen niet primair profylactisch voorgeschreven te worden. Als er wel een indicatie voor behandeling is, is levetiracetam het middel van eerste keuze. Indien er een additioneel anti-epilepticum nodig is door onvoldoende controle van de epilepsie heeft levetiracetam gecombineerd met valproïnezuur de voorkeur. Alternatieve anti-epileptica zijn onder andere lamotrigine en lacosamide. Enzym-inducerende anti-epileptica dienen vermeden te worden. Bij laaggradige gliomen moeten de potentiële voordelen van staken of afbouwen van anti-epileptica zorgvuldig worden afgewogen tegen de potentiële nadelen. In de laatste levensfase kan buccaal clonazepam toegediend worden als onderhoudsbehandeling indien orale toediening niet meer mogelijk is.