Supranucleaire oogbewegingsstoornissen
De aansturing van de motorische hersenzenuwkernen vanuit de hemisferen vereist samenwerking van gebieden in alle hersenkwabben, thalamus, vestibulaire systeem, cerebellum en basale ganglia. Een stoornis die zich craniaal van de hersenzenuwkernen voordoet leidt tot een supranucleaire oogbewegingsstoornis. Bij corticale laesies is er altijd sprake van een geconjugeerde blikdeviatie, meestal van tragere saccaden en van gestoorde oogvolgbewegingen. Laesies in de basale ganglia verstoren de fijnregeling van de signalen die vanaf de cortex naar de hersenstam gestuurd worden, waardoor objecten soms moeilijk door het blikveld gevolgd kunnen worden. Laesies in het vestibulaire en pontocerebellaire systeem leiden tot problemen met fixatie van het beeld bij bewegingen van het hoofd. Neurodegeneratieve ziekten kunnen leiden tot een scala van oogbewegingsstoornissen die soms subtiel en aspecifiek zijn, en soms juist pathognomonisch voor de aandoening. Het correct kunnen beoordelen van de oog(volg)bewegingen is daarom belangrijk voor het herkennen van diverse ziektebeelden en het inzetten van aanvullende diagnostiek.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- Kunt u de klinische beschrijving geconjugeerde oogbewegingen duiden; heeft u kennis van de anatomische structuren die betrokken zijn bij de supranucleaire sturing van de oculomotoriek; kent u veelvoorkomende ziektebeelden die tot een supranucleaire oogbew