Postanoxische encefalopathie: prognose en behandeling
Afwezige pupilreacties op licht > 24 uur, bilaterale afwezigheid van de N20-respons en EEG-parameters zijn betrouwbare voorspellers van een slechte uitkomst bij postanoxische encefalopathie na een hartstilstand. SSEP (somato-sensory evoked potentials) wordt geadviseerd tijdens normothermie, alle andere parameters gelden óók tijdens behandeling met milde therapeutische hypothermie en sedativa. Een serumspiegel neuronspecifiek enolase > 65µg/l en diffuse CT-tekenen van ischemisch-hypoxische encefalopathie zijn sterk geassocieerd met een slechte uitkomst, maar gebruik van deze biomarkers wordt alleen aanbevolen in combinatie met andere voorspellers. Continue EEG-ritmes < 12 uur na circulatiestilstand zijn sterk geassocieerd met een goed neurologisch herstel. Het effect van milde therapeutische hypothermie is vooralsnog onduidelijk en wordt nader onderzocht in de TTM2-trial. Het nut van behandeling van een elektrografische status epilepticus is onduidelijk en wordt onderzocht in de Nederlandse TELSTAR-trial. Stoornissen van cognitie, stemming en participatie komen veel voor bij overlevende patiënten.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- patiënten met een slechte of goede prognose kunnen identificeren
- predictoren voor slechte of goede uitkomst kennen
- EEG-patronen die een slechte of goede uitkomst voorspellen herkennen
- de (zwakke) rationale achter neuroprotectieve behandelingen kennen
- het (onzekere) effect van behandeling van elektrografische status epilepticus kennen