Reanimeren: van basaal naar geavanceerd

Sinds een aantal jaren is het gebruik van de automatische externe defibrillator (AED) bij het uitvoeren van basic life support (BLS) in opmars. Totdat een specialistisch reanimatieteam arriveert, wordt er met behulp van de AED voor gezorgd dat er, indien nodig, een schok kan worden toegediend om het hartritme te corrigeren. Vanaf het moment dat het specialistisch reanimatieteam aanwezig is, wordt gestart met de advanced life support (ALS). Met behulp van twee scenario’s (shock en no-shock scenario) wordt door middel van toediening van medicatie, eventueel defibrillatie en/of uitwendige pacing geprobeerd de circulatie te herstellen. Tijdens de ALS wordt gezocht naar de oorzaak van de circulatiestilstand om de patiënt zo snel mogelijk gericht te kunnen behandelen. Bij de hypothesevorming zijn de vier H’s en vier T's daarvoor en hulpmiddel. Hierbij zijn goede samenwerking, communicatie en evaluatie van groot belang.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- hebt u kennis van de werking van de AED
- kunt u aangeven welke twee scenario’s er tijdens de ALS kunnen worden toegepast
- hebt u kennis van de meest voorkomende medicatie die wordt gebruikt tijdens de ALS
- kunt u weergeven wat de 4 H’s en 4 T's voor de hypothesevorming inhouden
- kunt u aangeven wat een intraossale toedieningsweg inhoudt
- kunt u de gouden regels voor communicatie tijdens ALS weergeven