De bleke en rode tweeling: diagnostiek, behandeling en uitkomsten bij verschillende vormen van onevenwichtige tweelingbloedtransfusie
Onevenwichtige foetofoetale transfusie bij monochoriale tweelingen kan leiden tot chronisch tweelingtransfusiesyndroom (TTS), acuut perinataal TTS of tweelinganemie-polycytemiesequentie (TAPS). Deze drie aandoeningen kunnen zich presenteren met de geboorte van een bleke (anemische) en rode (polycytemische) neonaat. Informatie over het antenatale beloop, bloedonderzoek bij de geboorte (vooral naar het aantal reticulocyten) en kleurinjectieonderzoek van de placenta maken differentiatie mogelijk. Chronisch TTS gaat gepaard met echografisch gedetecteerde grote vruchtwaterverschillen en vaak met klachten van de zwangere. Acuut perinataal TTS en TAPS zijn niet altijd antenataal te detecteren. Onderscheid tussen deze twee kan worden gemaakt door te kijken naar de reticulocytenratio bij de geboorte (lage ratio bij acuut TTS, hoge ratio bij TAPS), het type vaatverbindingen op de placenta (grote verbindingen bij acuut TTS, minuscule verbindingen bij TAPS) en de kleur van de maternale zijde van de placenta (egale kleur bij acuut TTS, groot kleurverschil bij TAPS). Het neonatale beleid richt zich op de behandeling van anemie en polycytemie en is conform de landelijke richtlijnen voor deze aandoeningen. Bekijk het introductiefilmpje van dit artikel:
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- weet u het verschil tussen een monochoriale en een dichoriale tweeling
- kunt u onderscheid maken tussen een monochoriale en een dichoriale tweeling bij de geboorte door naar de placenta te kijken
- weet u bij de combinatie van een anemische (bleke) en een polycythemische (rode) neonaat welke drie vormen van onevenwichtige tweelingtransfusie hieraan ten grondslag kunnen liggen
- kent u de pathofysiologie en diagnostiek van chronisch en acute perinataal tweelingtransfusiesyndroom (TTS) en van perinatale tweelinganemie-polycytemiesequentie (TAPS)