Praktische Pediatrie

Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen

Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?

Abonneer nu! Meer informatie

Alle collecties van Praktische Pediatrie

Gesorteerd op nieuw - oud
‘Niemand is zo slim als wij allemaal samen’ Lees meer over ‘Niemand is zo slim als wij allemaal samen’ ‘Niemand is zo slim als wij allemaal samen’
Goed samenwerken is essentieel voor het leveren van goede zorg en draagt bij aan het werkplezier. Intra-professioneel leren draagt bij aan betere samenwerking en begrip van elkaars context en rolverdeling. Intra-professioneel leren gaat niet vanzelf en verdient dus expliciete aandacht binnen opleidingen. Om intra-professioneel leren in de praktijk te verbeteren, is het belangrijk dat betrokkenen leerkansen herkennen (zien) en gemotiveerd zijn om van, met en over elkaar te leren (willen). Daarnaast is het belangrijk dat aiossen voldoende capaciteit en mogelijkheden ervaren om intra-professioneel te leren (kunnen en mogen) en zich veilig voelen om dat te doen (durven). Dit stimuleert leermechanismen die bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in elkaars professionele identiteit, het stimuleren van wederzijds begrip en het verbeteren van samenwerkingsvaardigheden. Het is essentieel dat intra-professioneel leren geïntegreerd is in de dagelijkse zorgpraktijk en het opleidingscurriculum, zodat het ook daadwerkelijk in de praktijk wordt toegepast (doen). Hiervoor is het prioriteren van intra-professioneel opleiden door zowel aiossen, supervisoren, als de organisatie en opleiding van groot belang.
Immuundiagnostiek bij kinderen met verdenking op systemische auto-immuunziekte: ANA en ENA Lees meer over Immuundiagnostiek bij kinderen met verdenking op systemische auto-immuunziekte: ANA en ENA Immuundiagnostiek bij kinderen met verdenking op systemische auto-immuunziekte: ANA en ENA
De klinische presentatie van systemische auto-immuunziekten kan zeer uiteenlopend zijn, waardoor het soms lastig is om een diagnose te stellen. De aanwezigheid van antinucleaire antistoffen (ANA) kan bijdragen aan het diagnosticeren van systemische auto-immuunziekten. Op zichzelf is het echter een aspecifieke bevinding met een brede differentiaaldiagnose. Ook bij gezonde kinderen wordt regelmatig een positieve ANA gevonden, terwijl het merendeel geen auto-immuunziekte heeft of ontwikkelt. Daarom is het van groot belang dat een ANA0test alleen wordt aangevraagd bij een klinische verdenking op een systemische auto-immuunziekte. Een positieve ANA kan verder worden gespecificeerd door de aanwezigheid van antistoffen tegen anti-dsDNA en anti-extraheerbare nucleaire antigenen (ENA) te bepalen. Een combinatie van een positieve ANA plus anti-dsDNA- en/of anti-ENA-antistoffen is specifieker voor een systemische auto-immuunziekte dan een op zichzelf staande positieve ANA zonder uitsplitsing. In dergelijke gevallen moet altijd worden overlegd met een kinderreumatoloog. Bij de diagnose jeugdreuma is een positieve ANA voldoende om als risicofactor te gelden voor het ontwikkelen van uveïtis.
De aios in de knel Lees meer over De aios in de knel De aios in de knel
Basisartsen hebben tegenwoordig meer dan ooit vragen over hun medische specialistische vervolgopleidingen (MSVO), co-schappen en anios-schappen. Ze vragen zich bijvoorbeeld af: ‘Kan ik met dit specialisme later de arts zijn die ik wil zijn en tegelijkertijd de mens, partner, ouder enzovoort die ik wil zijn?’ Met andere woorden: ‘Is dit vak geschikt voor mij?’. Ook kunnen ervaringen tijdens de MSVO bij aiossen twijfels oproepen en vragen als: ‘Ben ik wel geschikt voor dit vak?’. Daarnaast, of in samenhang met deze vragen, kan het tijdens de opleiding voorkomen dat bepaalde competenties niet voldoende worden ontwikkeld. Dit kan extra aandacht en aansturing vereisen en in het uiterste geval zelfs leiden tot beëindiging van de opleiding van de aios. Het doel van dit artikel is om bewustwording te creëren rond deze vragen en problemen. We belichten het perspectief van de aios en de supervisor (inclusief de rol van mentor) en de rol van de opleider als coach en facilitator van de opleiding, naast hun formele rol als beoordelaar.
Toekomstbestendig leren op de werkplek Lees meer over Toekomstbestendig leren op de werkplek Toekomstbestendig leren op de werkplek
Werkplekleren is essentieel voor kinderartsen: zowel in meer georganiseerde vorm tijdens de opleiding als in het meer impliciete leven lang leren daarna. Het gaat hierbij niet alleen om het leren van vakinhoudelijke kennis, competenties en vaardigheden (routine-expertise) maar ook om de vaardigheid om in veranderende omstandigheden nieuwe oplossingen voor problemen te ontwikkelen (adaptieve expertise). Om het leerpotentieel van de werkplek optimaal te benutten, zijn individuele eigenschappen essentieel (zoals motivatie, nieuwsgierigheid, flexibiliteit) maar ook eigenschappen van de sociale omgeving (veiligheid om fouten te maken, om hulp te vragen) en de inhoud en organisatie van de werkplek (complexe taken, ruimte om te experimenteren, elkaar ontmoeten). Zowel in de opleiding als daarna zijn rolmodellen van grote waarde in het leren op de werkplek: vakinhoudelijk, onderwijskundig en met betrekking tot het gedrag dat je laat zien. Als kinderarts (in opleiding) ben je, bewust of onbewust, een rolmodel. Voor nieuwe praktijksituaties zijn meestal geen vakinhoudelijke rolmodellen voorhanden. Dan is samen en wederkerig leren van nog groter belang waarbij er ruimte is voor experimenteren, nieuwe ideeën toegejuicht worden en onzekerheid wordt omarmd. Dit biedt mooie kansen voor de ontwikkeling van adaptieve expertise, zowel voor studenten, aiossen, als voor de kinderartsen zelf. Kinderartsen hebben een belangrijke rol en verantwoordelijkheid in het vormgeven van hun eigen leven lang leren en het daarnaast creëren van een werkplek waar ruimte is voor leren voor andere zorgprofessionals (in opleiding).
Plaatjespuzzel: kind(on)vriendelijk snoepen Lees meer over Plaatjespuzzel: kind(on)vriendelijk snoepen Plaatjespuzzel: kind(on)vriendelijk snoepen
Een 11-jarig meisje met blanco voorgeschiedenis presenteert zich ’s avonds op de spoedeisende hulp vanwege misselijkheid, braken, duizeligheid en verward gedrag. Ze is hemodynamisch stabiel en heeft opvallend rode ogen. Ze spreekt wartaal en hallucineert. Ze heeft geen koorts. De tractusanamnese is verder niet bijdragend. Het meisje functioneert goed op school en sociaal zijn er geen bijzonderheden. De moeder blijkt vanavond kortdurend dezelfde klachten te hebben gehad. Samen hebben zij als enigen in het gezin een voorverpakte chocolate brownie gegeten. Een 5-jarige jongen met blanco voorgeschiedenis presenteert zich op de spoedeisende hulp vanwege buikpijn. De buikpijn bestaat sinds enkele uren, waarvoor de jongen zich meerdere keren bij zijn ouders heeft gemeld. Er is geen misselijkheid, braken en/of diarree. De intake was matig vandaag, de patiënt heeft alleen snoepjes gegeten. In de tractusanamnese komt naar voren dat de patiënt sinds enkele uren slecht ziet. Hij omschrijft dat de wereld sneller beweegt. Er is geen koorts. Bij lichamelijk onderzoek worden een soepele buik en een normale visus en pupilreacties gevonden.
Positieve werkbeleving voor iedereen Lees meer over Positieve werkbeleving voor iedereen Positieve werkbeleving voor iedereen
In tijden van een dreigend tekort aan zorgpersoneel, hoge werkdruk en een steeds grotere zorgvraag is het behoud van tevreden en bevlogen professionals binnen de kindergeneeskunde essentieel en urgent. Maar wat is bevlogenheid en wat heb je daarvoor nodig? Verlaging van de werkdruk, vergroting van de draagkracht en een positieve werksfeer dragen bij aan duurzame inzetbaarheid van artsen en andere zorgprofessionals. Vanuit de in 2022 verschenen handreiking ‘Behoud van bevlogenheid’ geven wij voorbeelden en werken wij adviezen uit die u kunt implementeren in uw eigen ziekenhuis.