Het verrichten van een echo-cerebrum bij de pasgeborene na maternaal cocaïnegebruik
Vanwege de vasoconstrictieve werking van cocaïne wordt gevreesd dat prenatale blootstelling hersenafwijkingen bij de pasgeborene veroorzaakt. Omdat in enkele case reports kinderen werden beschreven met periventriculaire leukomalacie, cysten en ernstige bloedingen, is het in verschillende ziekenhuizen gebruikelijk geworden een echo-cerebrum te verrichten bij pasgeborenen die antenataal zijn blootgesteld aan cocaïne. In Nederland heerst geen consensus over het al dan niet protocollair verrichten van een echo-cerebrum postpartum bij deze kinderen. Daarom onderzochten wij de literatuur. Ons literatuuronderzoek toont dat er geen verhoogde incidentie is van intracraniële afwijkingen bij intra-uterien aan cocaïne blootgestelde kinderen ten opzichte van kinderen die niet aan cocaïne zijn blootgesteld. Over de langetermijngevolgen op neurologisch of psychologisch functioneren na antenatale blootstelling aan cocaïne is geen literatuur gevonden. Er is dus vooralsnog geen reden om routinematig een schedelecho te maken bij pasgeborenen van wie de moeder tijdens de zwangerschap cocaïne heeft gebruikt.