Maak het verschil

| 01 september 2015

Wanneer een kind plotseling en onverwacht een verandering laat zien in motoriek of gedrag, ontstaat ongerustheid bij de omgeving. Treden tevens contactverlies en bewustzijnsverandering op, dan is presentatie op de SEH of verwijzing naar kinderarts of kinderneuroloog het gevolg. Zijn er bij de eerste beoordeling nog verschijnselen aanwezig, dan kan het stellen van een diagnose relatief eenvoudig zijn. Meestal is er bij het eerste consult echter niets opmerkelijks meer aan de hand. Het kind is volledig hersteld. Paroxismale verschijnselen laten vaak geen sporen na, waardoor aanvullend onderzoek niet afwijkend is of slechts atypische bevindingen oplevert. Naarmate paroxismale gebeurtenissen zich vaker herhalen, is een meer gedetailleerde anamnese mogelijk. Er is een breed aanvalsspectrum dat bestaat uit vele verschillende epileptische aanvallen, aanvallen die niet-epileptisch zijn maar wel een pathofysiologisch substraat hebben, en aanvallen waarvoor geen lichamelijke oorzaak kan worden gevonden, de psychogene niet-epileptische aanvallen (PNEA’s). De behandeling per aanvalscategorie verschilt zo sterk dat bij twijfel de diagnose beter kan worden uitgesteld dan dat op basis van een onjuiste diagnose wordt behandeld.

Leerdoelen

Na het bestuderen van deze collectie:

  • kent u de kenmerken die epileptische aanvallen onderscheiden van niet-epileptische aanvallen
  • kent u de valkuilen van een eeg
  • kent u het belang van de anamnese bij het achterhalen van de oorzaak van ‘aanvallen’
  • kunt u omschrijven wat psychogene niet-epileptische aanvallen zijn
  • kunt u psychogene niet-epileptische aanvallen onderscheiden van epileptische aanvallen

Informatie over deze collectie

Publicatiedatum 01 september 2015
Duur
1 uur

Accreditatie

Status
Niet gestart

Aan de slag

Wil jij ook nascholen met Praktische Pediatrie?

In deze collectie

E-learning met toets

Maak het verschil

Auteurs
Geesink, H.H.
Schippers, H.M.
Niet gestart
1 uur
Wanneer een kind plotseling en onverwacht een verandering laat zien in motoriek of gedrag, ontstaat ongerustheid bij de omgeving. Treden tevens contactverlies en bewustzijnsverandering op, dan is presentatie op de SEH of verwijzing naar kinderarts of kinderneuroloog het gevolg. Zijn er bij de eerste beoordeling nog verschijnselen aanwezig, dan kan het stellen van een diagnose relatief eenvoudig zijn. Meestal is er bij het eerste consult echter niets opmerkelijks meer aan de hand. Het kind is volledig hersteld. Paroxismale verschijnselen laten vaak geen sporen na, waardoor aanvullend onderzoek niet afwijkend is of slechts atypische bevindingen oplevert. Naarmate paroxismale gebeurtenissen zich vaker herhalen, is een meer gedetailleerde anamnese mogelijk. Er is een breed aanvalsspectrum dat bestaat uit vele verschillende epileptische aanvallen, aanvallen die niet-epileptisch zijn maar wel een pathofysiologisch substraat hebben, en aanvallen waarvoor geen lichamelijke oorzaak kan worden gevonden, de psychogene niet-epileptische aanvallen (PNEA’s). De behandeling per aanvalscategorie verschilt zo sterk dat bij twijfel de diagnose beter kan worden uitgesteld dan dat op basis van een onjuiste diagnose wordt behandeld.
Artikel

Maak het verschil

Niet gestart