Effectiviteit van pijnstillende werking van paracetamol
Paracetamol is het meest gebruikte geneesmiddel voor pijnstilling bij kinderen. In farmacokinetische studies worden bij rectale toediening grote interindividuele verschillen in absorptie van paracetamol beschreven, waarbij een deel van de patiënten de therapeutische spiegel niet bereikt. Daarom wordt voor postoperatieve pijnbestrijding vaak gekozen voor intraveneuze toediening van paracetamol. In dit artikel wordt op systematische wijze geëvalueerd of er een verschil is in de klinische effectiviteit van de pijnstillende werking van paracetamol tussen rectale en intraveneuze toediening bij kinderen. Er zijn vier studies verricht die het pijnstillende effect van intraveneuze en rectale toediening van paracetamol vergelijken aan de hand van pijnscores. De uitkomsten van de studies laten verschillende resultaten zien wat betreft pijnscores en noodzaak tot het geven van ‘rescue’ medicatie. In één studie werden plasmaconcentraties gemeten waarbij een therapeutische plasmaconcentratie even snel werd bereikt in beide groepen, maar niet alle kinderen een stabiele plasmaconcentratie bereikten binnen 24 uur. Het beperkte aantal patiënten, heterogeniteit van de studies, verschillen in gebruikte doseringen en gebruik van verschillende pijn- en gedragsscores, waarbij de validiteit van de VAS-score bij zeer jonge kinderen beperkt is, belemmeren een eenduidige conclusie.