Diagnostische tests bij het opsporen van heupdysplasie bij zuigelingen?
Dit artikel beschrijft de waarde van klinisch en beeldvormend onderzoek bij het opsporen van een dysplastische heupontwikkeling (DHO) bij zuigelingen. Synoniemen van DHO zijn DDH (developmental dysplasia of the hip) en CHD (congenitale heupdysplasie). DHO omvat een spectrum van vormafwijkingen van het heupgewricht, variërend van een lichte dysplasie tot een geheel of gedeeltelijk geluxeerde heupkop ((sub)luxatie). Onder dysplasie wordt verstaan een voor de leeftijd te ondiepe heupkom met onvoldoende overdekking van de heupkop. De diagnose kan niet met zekerheid op basis van klinisch onderzoek worden gesteld, maar wordt gesteld op basis van beeldvorming. Echografie verdient hierbij de voorkeur boven röntgenonderzoek, zeker in de eerste zes maanden. In Nederland maakt screening op DHO deel uit van het Periodiek Geneeskundig Onderzoek van de Jeugdgezondheidszorg.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kent u de plaats van screening op dysplastische heupontwikkeling in de Jeugdgezondheidszorg
- kent u de waarde van diagnostische tests bij dysplastische heupontwikkeling