Behandeling van kinderen met een hoogrisiconeuroblastoom
Neuroblastoom is de meest voorkomende extracraniële solide tumor op de kinderleeftijd. De diagnose wordt in Nederland jaarlijks bij 25 tot 30 kinderen gesteld. De piekincidentie is 0-4 jaar, met een mediane leeftijd van 23 maanden. Neuroblastoom is een heterogene aandoening; het klinisch beloop kan variëren van spontane regressie bij laagrisicopatiënten tot een zeer matige prognose bij hoogrisicopatiënten (HR-patiënten; 30-40% genezing). Door de toevoeging van immunotherapie aan de hoogrisicobehandeling is de kortetermijnoverleving met 20% gestegen.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- weet u dat het neuroblastoom een tumor is waarbij de prognose sterk verschilt tussen de laag-, medium- en hoogrisicovariant van de ziekte
- weet u dat een laagrisicotumor spontaan (zonder enige behandeling) in remissie kan gaan
- weet u dat recentelijk de toevoeging van IT (anti-GD2-therapie) 20% winst in overleving heeft opgeleverd, weliswaar met aanzienlijke (korte termijn)toxiciteit
- weet u dat patiënten met een hoogrisiconeuroblastoom zich kunnen melden met aspecifieke klachten, waarbij soms aan osteomyelitis of reuma wordt gedacht. Bij meer dan 90% van de patiënten kan verhoging van catecholaminen in de urine worden gevonden, waarm
- weet u dat bij hoogrisiconeuroblastoom de tumor in de buik vaak niet als eerste symptoom te detecteren is, maar met een echografisch onderzoek meestal wel goed te
- weet u dat bij blauwe verkleuring rond de ogen (bij een kind met pijn) niet alleen aan kindermishandeling moet worden gedacht, maar ook aan een neuroblastoom
In deze collectie
Behandeling van kinderen met een hoogrisiconeuroblastoom
Neuroblastoom is de meest voorkomende extracraniële solide tumor op de kinderleeftijd. De diagnose wordt in Nederland jaarlijks bij 25 tot 30 kinderen gesteld. De piekincidentie is 0-4 jaar, met een mediane leeftijd van 23 maanden. Neuroblastoom is een heterogene aandoening; het klinisch beloop kan variëren van spontane regressie bij laagrisicopatiënten tot een zeer matige prognose bij hoogrisicopatiënten (HR-patiënten; 30-40% genezing). Door de toevoeging van immunotherapie aan de hoogrisicobehandeling is de kortetermijnoverleving met 20% gestegen.