Het metabool syndroom bij overgewicht en obesitas
De benaming ‘metabool syndroom’ verwijst naar het gezamenlijk vóórkomen van enkele risicofactoren voor hart en vaatziekten: glucose intolerantie (diabetes mellitus type 2, verstoorde glucosetolerantie of verhoogde nuchtere glucose), insulineresistentie, hypertensie, ‘centraal’ overgewicht (viscerale adipositas), dislipidemie (lage serumconcentratie hdlcholesterol, hoge serumconcentratie triglyceriden). Het ‘syndroom’ heeft geen specifieke behandeling en alle ‘symptomen’ samen geven geen andere prognose wat betreft hart en vaatziekten en diabetes dan uit de afzonderlijke symptomen blijkt. Ook over de pathofysiolo gie bestaat nog geen zekerheid. Vanwege deze argumenten bestaat er nog veel discussie over het bestaansrecht van het metabool syndroom. Herkenning van het cluster van symptomen helpt ons echter om een betere inschatting te maken van de gezondheidsrisico’s in de groeiende groep obese patiënten. Dit artikel bespreekt de belangrijkste elementen uit het metabool syndroom aan de hand van een casus.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kent u de basis van de discussie over het bestaan van het metabool syndroom
- kent u de meest gangbare definities van het metabool syndroom bij kinderen en adolescenten
- kunt u kinderen herkennen met een verhoogde kans op het metabool syndroom
- kent u de symptomen die u bij het verrichten van het lichamelijk onderzoek op het metabool syndroom kunnen wijzen