Tweedegeneratie-anti-epileptica voor behandeling van neonatale epileptische aanvallen

Neonatale convulsies zijn lastig te herkennen en te behandelen. De meeste ervaring is opgedaan met de zogenoemde eerstegeneratie-anti-epileptica (onder andere fenobarbital en benzodiazepinen), waarvan bekend is dat ze vaak onvoldoende effectief zijn, schadelijk kunnen zijn, en ook regelmatig bijwerkingen geven. In de afgelopen periode zijn tweedegeneratie-anti-epileptica steeds frequenter ter behandeling van neonatale convulsies gebruikt, hoewel de werking en de veiligheid van deze middelen binnen de neonatale populatie (nog) niet goed zijn aangetoond. In de nieuwe, aangepaste NVK-richtlijn (juni 2012) is een tweedegeneratie-anti-epilepticum (levetiracetam) opgenomen als vierde middel. Daarbij wordt aangegeven dat het te overwegen valt levetiracetam ook als tweede of derde middel te gebruiken. Wij bespreken de overwegingen om dit middel op te nemen in de richtlijn en doen een plaatsbepaling.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kent u de beperkingen van de anti-epileptica van de eerste en tweede generatie voor behande- ling van neonatale epileptische aanvallen
- weet u dat levetiracetam als tweedegeneratie-anti-epilepticum is opgenomen in de richtlijn voor de behandeling van neonatale epileptische aanvallen
- kunt u de plaats bepalen van levetiracetam voor de behande- ling van neonatale epileptische aanvallen