Indicatiestelling en diagnostiek bij schematherapie voor jeugdigen
In deze nascholing wordt een beschrijving gegeven van de indicatiestelling voor schematherapie bij jeugdigen en van de diagnostiekfase vanuit het schematheoretisch model. Daarin worden verbindingen gelegd tussen huidige klachten, gemiste basisbehoeften, schema’s, coping en modi. Indicatiestelling is cruciaal om ervoor te zorgen dat een jeugdige een passend behandelaanbod krijgt. De diagnostische informatie die in de eerste fase van de schematherapie wordt verkregen, heeft als doel een jeugdige zichzelf beter te laten begrijpen, maar ook om de therapeut meer zicht te geven op de disfunctionele schema’s, coping en schemamodi van de jeugdige en hun samenhang met de ontwikkelingsgeschiedenis en gemiste basisbehoeften. Deze informatie uit de diagnostiekfase wordt gebruikt om tot een casusconceptualisatie te komen.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- weet u wanneer schematherapie bij jeugdigen geïndiceerd is
- weet u welke diagnostische technieken en instrumenten u kunt inzetten in de eerste fase van de schematherapie
- weet u hoe een diagnostische imaginatie bij een jeugdige eruitziet
- kunt u hypotheses vormen over schema’s en modi bij uw jeugdige cliënt
- weet u welke elementen een schemagerichte casusconceptualisatie bevat
- kunt u informatie verzamelen om tot een schemagerichte casusconceptualisatie te komen