‘E-health is zoveel meer dan beeldbellen: eigen regie patiënt staat centraal’
‘E-health is zoveel meer dan beeldbellen: eigen regie patiënt staat centraal’ Dr. Tim Wind is klinisch psycholoog, psychotherapeut, onderzoeker, docent én ondernemer. Als behandelaar is hij werkzaam bij Stichting Centrum '45 en in zijn eigen praktijk in Amsterdam. Wind promoveerde op het onderwerp e-health en groeide de afgelopen jaren uit tot expert op dit gebied. In die hoedanigheid is hij ook verbonden aan RINO Amsterdam als hoofddocent. Daarnaast richtte deze alleskunner in 2020 het videoplatform Psyflix op. Voor PsyXpert 2022-3 werd hij geïnterviewd door Dr. Anna Bartak. Zij is redactielid van PsyXpert, psychotherapeut en specialistisch groepstherapeut-NVGP, werkzaam in haar eigen praktijk in Amsterdam. Tim Wind licht op verzoek van Anna Bartak ten eerste toe waarmee hij zich allemaal bezighoudt. “Ik werk al dertien jaar bij Centrum ’45. Hier ben ik klinisch psycholoog en traumatherapeut en ik zie vooral veteranen, politieagenten en mensen van wie de ouders oorlog hebben meegemaakt. Sinds acht jaar houd ik me hier ook bezig met e-health en sinds kort ook e-learning. Ik ben ook hoofddocent E-health en e-learning bij RINO Amsterdam. In het begin van de coronatijd ben ik webinars gaan geven over online therapie en over hoe je e-health integreert in je praktijk. Daar bleek veel vraag naar en daarom heb ik dit concept samen met Bram van der Boom verder uitgewerkt tot Psyflix: een videoplatform met masterclasses en nascholing over psychotherapie. Daarnaast ben ik een eigen praktijk gestart in Amsterdam. Daar werken we met vijf klinisch psychologen en een GZ-psycholoog. Mijn werkzaamheden daarvoor zijn vooral online.”. Feedback Wind begon vrij simpel met e-health. Maar al gauw paste hij zijn werkwijze aan. “Ik ben begonnen met het klaarzetten van modules voor mijn patiënten, maar daarop gaf ik, vrij lui, niet echt feedback. Toen ik dat mensen daardoor niet gemotiveerd raakten en al snel afhaakten, ben ik na een halfjaar gestart met het geven van feedback. Dat bleek echt te werken, zoals in onderzoek ook al was gebleken. Ik begin altijd met het schetsen van het kader. Bij psychodynamische psychotherapie zou je bijvoorbeeld de conflictdriehoek van Malan kunnen uitleggen als denkkader. Aan het einde van elke sessie vraag ik standaard: ‘Wat ga je deze week zelf aan je eigen therapie doen?’ In het begin denken mensen dan ‘ik ben toch hier met jou nu bezig?’ Maar dan leg ik uit dat therapie ook iets is wat je tussen de sessies door doet. Daarmee ontstaat er een soort creatieve brainstorm. Als we het tijdens de sessie bijvoorbeeld hebben gehad over afweer, kan een patiënt met het idee komen om met een app of in zijn telefoon bij te houden waar hij emotie in zijn lichaam voelt. Ik wil niet zeggen dat e-health altijd het antwoord is op zo’n vraag. Het gaat mij vooral om de eigen regie van patiënt en het horizontale in de behandelrelatie. Het leuke is dat patiënten zelf, binnen de door mij geschepte kaders, op zoek gaan naar oplossingen en soms met dingen in de behandelkamer terugkomen die ik ook nog niet kende. Zo ga je samen op een ontdekkingstocht om te zien wat het beste bij de patiënt past en hoe je de klachten het snelste het hoofd kan bieden vanuit de samenwerking.” Behandelrelatie Bartak wil onder meer weten hoe Wind aankijkt tegen het tot stand komen van de behandelrelatie via een beeldscherm. Wind: “Aan het begin van de coronatijd was dit een groot thema. Sommige patiënten waren erop tegen om online behandeld te worden. Ik gaf dan bij hen aan dat ze konden kiezen tussen de behandeling online bij mij te starten of nog even op een wachtlijst geplaatst te worden. Dat is geen drukmiddel, maar een gegeven. Ik nodigde hen uit om het op z’n minst eens te proberen online. Al deze mensen die het niks leek, geven stuk voor stuk vaak in het eerste al aan dat het niet anders is dan een face-to-facegesprek in een kamer. En voor PTSS-patiënten die erg overprikkeld zijn, is het vaak zelfs prettiger om thuis therapie te hebben. Zo hoev