Geneesmiddelgebruik, ondervoeding en deficiënties bij ouderen

Potentieel inadequate medicatie en daarmee samenhangende geneesmiddelbijwerkingen dragen aanzienlijk bij aan de ziektelast bij oudere patiënten. De effectiviteit van huidige strategieën voor het verminderen van potentieel inadequate voorschriften is echter nog onduidelijk. Het onvoldoende herkennen van verbanden tussen geneesmiddelen en determinanten van voeding(sstatus) speelt mogelijk een rol. Hoewel ondervoeding en deficiënties veel voorkomen in deze kwetsbare leeftijdsgroep, worden de klinische gevolgen van voedingstekorten vaak niet herkend en toegeschreven aan ouderdom of comorbiditeit. Verbanden tussen geneesmiddelgebruik en voedingsstatus kunnen op drie manieren worden verklaard: het niet herkennen van een voedingstekort, waardoor onterecht nieuwe medicatie wordt voorgeschreven; beïnvloeding van de voedingsstatus door de onderliggende aandoening waarvoor een geneesmiddel wordt voorgeschreven; interactie tussen geneesmiddel en voeding(sstatus). Dit artikel bespreekt vijf klassen van voeding-geneesmiddelinteracties, met onder andere aandacht voor geneesmiddel-geïnduceerde tekorten van vitamines en mineralen. Deze systematische benadering van verbanden tussen geneesmiddelen en voeding(sstatus) biedt een tool om geneesmiddelbijwerkingen en inadequaat medicijngebruik te verminderen.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- weet u wat voeding-geneesmiddelinteracties (VGI’s) zijn en kunt u deze in verschillende categorieën indelen
- kunt u enkele klinische gevolgen noemen van micronutriënttekorten bij ouderen
- begrijpt u dat er een interactie kan zijn tussen voedingsstatus en geneesmiddelwerking of oneigenlijk voorschrijven van nieuwe medicatie
- kunt u specifieke geneesmiddelen noemen die kunnen leiden tot veranderingen in de status van micronutriënten
- kunt u specifieke geneesmiddelen noemen waarvan de werking kan worden beïnvloed door voeding en voedingssupplementen
- kunt u medicatiegebruik koppelen aan een verhoogd risico op ondervoeding bij (oudere) patiënten
- kunt u VGI’s opsporen in de praktijk