Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
In dit artikel wordt ingegaan op de casus van meneer De Vries, 87 jaar. Meneer De Vries woont thuis en krijgt hulp van een thuiszorgmedewerker. Hij wil graag dat de medewerker de achterdeur op slot draait bij vertrek en de sleutel in het sleutelkastje opbergt. De thuiszorgmedewerker doet dit niet, omdat dit volgens haar niet zomaar mag. Hoe zit dit precies en wat zegt de Wet zorg en dwang hierover.

In een nieuwe richtlijn van Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (SKILZ) staan adviezen in verband met de zorg voor cliënten in de langdurige zorg met (risico op) obstipatie. De richtlijn bevat hoofdstukken over risicofactoren voor obstipatie, het observeren van het ontlastingspatroon en leefstijladviezen en interventies. Ook samenwerken met naasten en ondersteuning vanuit de organisatie worden besproken. In dit artikel worden de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn voor zorgprofessionals werkzaam in de langdurige zorg besproken.

Extravasatie is het uittreden van infuusvloeistof in het onderhuidse weefsel. Als niet tijdig wordt ingegrepen kan ernstige schade ontstaan, zoals necrose. Risicofactoren zijn gerelateerd aan de patiënt en aan de canulatie en infusie. De behandeling bestaat in niet-farmacologische en farmacologische interventies, waarbij afhankelijk van het geëxtravaseerde geneesmiddel gekozen kan worden tussen ‘verspreiden en verdunnen’ en ‘lokaliseren en neutraliseren’. Om de schade bij niet-cytotoxische extravasatie te beperken kunnen specifieke antidota zoals hyaluronidase, fentolamine, nitroglycerine en natriumthiosulfaat worden toegepast. Chirurgisch kan vocht worden verwijderd en de druk worden verlicht. Het begrijpen van deze aspecten is cruciaal voor het voorkomen en effectief behandelen van extravasatieletsels.

Hoewel de Nederlandse reanimatiezorg uitstekend georganiseerd is, blijft de mortaliteit van langdurige reanimatie hoog. Om bij patiënten met een refractair arrest de circulatie te herstellen en ischemie te voorkomen, wordt steeds meer gebruikgemaakt van extracorporele cardiopulmonaire reanimatie (ECPR). Dit is een potentieel levensreddende, maar ook invasieve en kostbare behandeling met grote kans op complicaties. Bovendien is de daadwerkelijke effectiviteit nog steeds onderwerp van discussie. Om de plaats van ECPR voor reanimaties buiten het ziekenhuis te kunnen vaststellen is het belangrijk te weten wanneer en bij wie ECPR een geschikte behandeling kan zijn, maar ook om zich bewust te zijn van de mogelijke keerzijde van ECPR vanuit individueel en maatschappelijk perspectief. Dit artikel gaat in op de huidige inzet van ECPR en geeft aanknopingspunten om geschikte kandidaten te herkennen. Daarnaast wordt gekeken naar de kosteneffectiviteit van deze behandeling.

Alarmmoeheid blijft een grote uitdaging binnen de IC en OK. Er kunnen belangrijke stappen worden gezet in het optimaliseren van alarmmanagement door gerichte maatregelen, zoals het aanpassen van alarmprofielen, het instellen van alarmvertragingen, het gebruik van betrouwbaardere sensoren, het optimaliseren van alarmketens op basis van nieuwste technieken en normen, en het verhogen van bewustwording bij zorgverleners.

De belasting van een IC-behandeling weegt soms niet op tegen het nut. Welke criteria worden gehanteerd voor het begrip disproportionaliteit? Daar wordt door zorgverleners én patiënten verschillend over gedacht. Er is nu een uitgangspunt voorgesteld waarbij voor een volledige IC-behandeling een realistisch uitzicht moet bestaan op ten minste een halfjaar overleving met redelijke kwaliteit van leven.