Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
De dames Joan Farrell en Ida Shaw zijn al lange tijd een begrip in het land van de schematherapeuten. De indrukwekkende effectiviteit van hun randomized controlled clinical trial (RCT)1 was voor onder anderen professor Arnoud Arntz reden om samen met een grote internationale onderzoeksgroep een replicatie van dit onderzoek te doen. Deze internationale trial werd in 2010 geregistreerd en beloofde onderzoek te doen naar groepsschematherapie in verschillende formats voor cliënten met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis, inclusief de kosteneffectiviteit.2 Het moest een poging zijn om 448 cliënten te includeren vanuit minimaal 14 verschillende centra over de hele wereld. Ook beoogde men te werken aan een evidence-based understanding welke vorm van therapie nu passend is voor mensen met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis (BPS): schematherapie in een groep of een combinatie van groeps- en individuele schematherapie. Nu ligt er dus, na twaalf jaar hard werken, een onderzoeksartikel, gepubliceerd in JAMA, een van de meest vooraanstaande tijdschriften in het vakgebied.

Tijdens de adolescentiefase zijn symptomen van de bipolaire stoornis lastig te onderscheiden van emotieregulatieproblemen passend bij de identiteitsontwikkeling of van andere stemmingspathologie. Voldoende kennis over de uitingsvormen, maar ook screening en diagnostiek van de bipolaire stoornis in deze levensfase is belangrijk voor professionals. In dit artikel worden de meest recente ontwikkelingen ten aanzien van farmacotherapie, maar ook niet-medicamenteuze interventies, voor jongeren met een (risico op) bipolaire stoornis besproken.

Cardiale betrokkenheid is een frequent voorkomende complicatie van erfelijke of verworven neuromusculaire aandoeningen, vooral als het gaat om primaire spierziekten. Vaak betreft het een cardiomyopathie met hypertrofische of gedilateerde kenmerken, maar andere morfologische vormen alsook ritme- en geleidingsstoornissen kunnen in de loop van de ziekte ontstaan. Screening naar cardiale betrokkenheid gebeurt meestal middels ECG en echo van het hart. Aanvullend kan een MRI met contrast inzicht geven in weefselkarakteristieken waaronder fibrosevorming. Het voorkomen van cardiale afwijkingen verschilt per neuromusculaire aandoening in frequentie en aard van de hartbetrokkenheid. Dit artikel geeft een overzicht van neuromusculaire aandoeningen waar cardiale betrokkenheid het meest uitgesproken is. Het tijdig herkennen en behandelen van een cardiomyopathie bij een neuromusculaire aandoening is van groot belang om morbiditeit en mortaliteit te verminderen. Nieuwe technieken om de pathogenese van cardiomyopathieën bij neuromusculaire aandoeningen beter te begrijpen, te behandelen en te voorkomen zullen in de toekomst tot een meer gepersonaliseerde en precieze behandelstrategie leiden.

De duim is onmisbaar bij dagelijkse activiteiten zoals schrijven, potten opendraaien en aan- en uitkleden. Pijn aan de duim kan hierbij een grote belemmering vormen. Wanneer een patiënt zich presenteert met pijn in de duimregio, is het belangrijk om verschillende differentiaaldiagnosen te overwegen, omdat iedere aandoening weer een ander behandelbeleid maar ook re-integratiebeleid kan vragen. De aandoeningen kunnen los van elkaar bestaan, maar ook gecombineerd voorkomen. Dit artikel gaat in op het ontstaan van de meest voorkomende duimaandoeningen en beschrijft de relevante anatomie.

Hoewel kinderen met een tracheacanule een zeldzaam fenomeen zijn, worden ze in de derdelijnszorg nog relatief vaak gezien.

Alhoewel groepstherapie voor cliënten heel goed uitvoerbaar is, zorgen extra voorbereiding en uitleg voor een beter en sneller resultaat. Individuele behandeling is soms al ‘vreemd’ voor cliënten, voor groepstherapie geldt nog wat meer. Het is niet meteen voor elke groepstherapiecliënt duidelijk wat de meerwaarde is van meerdere cliënten bij elkaar en hoe dat leren van elkaar precies werkt. Een heldere organisatie van de therapiegroep vooraf is de basis van die voorlichting en voorbereiding. In het eerste artikel van dit tweeluik heb ik beschreven hoe belangrijk het is een therapiegroep voor de start zo helder, concreet en doelgericht mogelijk vooraf te organiseren. Ik noemde dat Stap 1 ‘De groep op papier’. In dit tweede artikel bespreek ik Stap 2: de cliënten individueel selecteren en voorbereiden, gevolgd door de werkelijke start van de groep. Dit is een ‘momentum’ dat de groepstherapeut kan gebruiken om de therapiegroep extra vaart en richting te geven.