Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
De optimale keuze van antimicrobiële therapie hangt samen met de gevoeligheid van de ziekteverwekker voor een antibioticum.
Vasculaire afwijkingen van het cerebrum kunnen direct of indirect leiden tot cognitieve stoornissen. Vasculaire dementie is, in het concept van vascular cognitive impairment (VCI), de ernstigste uiting van vasculaire cerebrale schade. Vasculaire stoornissen spelen ook een pathofysiologisch nog niet opgehelderde rol bij het ontstaan van de ziekte van Alzheimer. Cerebrale vasculaire beschadiging kan de vorm hebben van beschadiging na een of meer onbloedige of bloedige beroertes (post-stroke dementie), maar berust in de meerderheid van de gevallen op wijdverspreide subcorticale beschadiging op basis van cerebrale small vessel disease. Het is in de praktijk vaak niet of nauwelijks mogelijk om van een aangetoonde vasculaire cerebrale beschadiging de precieze rol in en bijdrage aan de cognitieve stoornissen vast te stellen. Over behandeling en preventie van vasculaire cognitieve stoornissen bestaan nog maar heel weinig harde gegevens.
Trombocytentransfusie voor intracerebraal hematoom bij patiënt die trombocytenaggregatieremmer gebruikt?
Verlaging van
Koortsconvulsies komen veel voor bij jonge kinderen. Bij de meeste van deze kinderen heeft dat geen gevolgen voor hun verdere gezondheid. Een klein deel van deze kinderen heeft echter een genetisch bepaald, koortsgevoelig epilepsiesyndroom. Het tijdig diagnosticeren van deze syndromen is belangrijk voor 1) het instellen van een adequate behandeling, 2) het onderkennen van comorbiditeit en 3) genetische counseling van de familie.
In Nederland overlijden jaarlijks circa 1100 kinderen. De Wet verplicht behandelend artsen om voordat zij een verklaring van overlijden afgeven, in alle gevallen van overlijden van minderjarigen te overleggen met de gemeentelijk lijkschouwer over de aard en oorzaak van het overlijden. Wanneer na het overlijden van een minderjarige de doodsoorzaak niet (voldoende) duidelijk is, maar er geen aanwijzingen zijn voor niet-natuurlijk overlijden, kan nader onderzoek naar de doodsoorzaak van het kind worden verricht. Dit handelingsprotocol beschrijft wanneer en hoe door betrokken specialismen een nader onderzoek naar de doodsoorzaak kan worden gestart, welke informatie wordt verzameld, welke (aanvullende) onderzoeken worden uitgevoerd, welke materialen worden afgenomen, hoe de ouders worden begeleid en hoe de verkregen informatie vervolgens wordt besproken en geregistreerd.
Nieuwe focale neurologische uitval bij patiënten bekend met een hersentumor hoeft niet altijd tumorprogressie te betekenen.