Nascholing voor en door zorgprofessionals

Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!

Hoe werkt deze Academy?

Nascholing voor zorgprofessionals

Gesorteerd op nieuw - oud
Spitten in de 'B' Lees meer over Spitten in de 'B' Spitten in de 'B'
Inleiding | Anatomie | De gaswisseling | De longen | De ademhaling | Longfunctieonderzoek | Longcapaciteit | Bloedgasanalyse en capnografie | Histamine provocatietest | Referenties
Verdraaid, een spugende zuigeling, toch niet verdraaid? Lees meer over Verdraaid, een spugende zuigeling, toch niet verdraaid? Verdraaid, een spugende zuigeling, toch niet verdraaid?
Wij bespreken de casus van een 27 dagen oude neonaat die gallig braakt. Bij een gallig brakende, meer dan een week oude neonaat hoort een uitgebreide differentiële diagnose, die is besproken in het vorige nummer van Praktische pediatrie. Allereerst moet worden gedacht aan een intestinale obstructie, zoals een malrotatie met volvulus, de meest voorkomende oorzaak van gallig braken bij een neonaat. In dit artikel bespreken we de overige oorzaken van een acute buik bij een gallig brakende neonaat. Bij laparotomie in het kinderchirurgisch centrum kwam een onverwachte diagnose aan het licht, namelijk een periappendiculair abces. Dit is een zeldzame diagnose bij pasgeborenen waar differentiaaldiagnostisch meestal niet aan wordt gedacht bij een gallig brakende neonaat.
Antistollingsmiddelen, trombocytenaggregatieremmers en regionale anesthesie Lees meer over Antistollingsmiddelen, trombocytenaggregatieremmers en regionale anesthesie Antistollingsmiddelen, trombocytenaggregatieremmers en regionale anesthesie
Steeds meer (oudere) patiënten gebruiken antistollingsmiddelen of trombocytenaggregatieremmers, vaak ook nog een combinatie van deze middelen. Het risico op een trombo-embolie wordt hierdoor beperkt, maar bij een operatieve ingreep bestaat wel een verhoogd risico op een (na)bloeding. Een spinaal-epiduraal hematoom is dé bloedingscomplicatie na een neuraxisblokkade die tot ernstige morbiditeit kan leiden. Kennis van de farmacokinetiek van antistollingsmiddelen en/of trombocytenaggregatieremmers en vertrouwdheid met de richtlijnen over regionale anesthesie bij gelijktijdig gebruik van deze middelen, maken het mogelijk een goede afweging te maken voor de individuele patiënt.
Statines in de premedicatie: zin of onzin? Lees meer over Statines in de premedicatie: zin of onzin? Statines in de premedicatie: zin of onzin?
Steeds duidelijker wordt dat de effecten van statines verder reiken dan cholesterolverlaging alleen. Inmiddels worden er ook vasoprotectieve eigenschappen, een verbeterde endotheelfunctie en anti-inflammatoire en immunomodulerende eigenschappen aan statines toegedicht. Daarnaastworden ze gezien als antioxidanten, stabiliseren ze de atheromateuze plaques en hebben ze stamcelregulerende eigenschappen. Dit alles leidtertoe dat het spectrum van indicaties de laatste jaren drastisch wordt verruimd. Er gaan al stemmen op om statines als adjuvante medicatie of therapie toe te voegen in verschillende patiëntencategorieën, met name bij(cardio)vasculaire chirurgie. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige stand van zaken, recent onderzoek en toekomstperspectief van statines. Erwordt ingegaan op twee kernvragen: hebben statines perioperatieve en cardioprotectieve eigenschappen en moeten we ze perioperatief continueren?
Behandeling met groeihormoon van kinderen met idiopathische kleine gestalte (voor) Lees meer over Behandeling met groeihormoon van kinderen met idiopathische kleine gestalte (voor) Behandeling met groeihormoon van kinderen met idiopathische kleine gestalte (voor)
Argumenten vóór groeihormoonbehandeling bij kinderen met idiopathisch kleine gestalte zijn: 1) een onbekende oorzaak is geen reden om een kind behandeling te ontzeggen; 2) het onderscheid tussen idiopathisch kleine gestalte en groeihormoondeficiëntie of small for gestational age is arbitrair; 3) de gevoeligheid voor groeihormoon is vrijwel altijd normaal; 4) zonder behandeling is de eindlengte meestal lager dan de referentiespreiding; 5) kinderen met kleine lengte ervaren stress en volwassenen met zeer kleine lengte hebben een verlaagde kwaliteit van leven; 6) het gemiddelde effect van een adequate dosis groeihormoon op de eindlengte is 7 cm; 7) groeihormoon is veilig; en 8) het onthouden van groeihormoonbehandeling aan kinderen met (zeer) kleine gestalte en idiopathisch kleine gestalte is onrechtvaardig, omdat groeihormoon geaccepteerd is bij kinderen met andere vormen van niet door groeihormoondeficiëntie veroorzaakte groeiachterstand met een gelijke lengte en een gelijk behandelingseffect.