Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Inleiding | Infusie: pompstanden in milliliter per uur | Infusie: druppels per minuut | Spuitenpompen: concentratie van een oplossing | Literatuur

Sinds 1997 is de Bispectraalindex( BIS)monitor beschikbaar voor klinisch gebruik en zijn hierover vele wetenschappelijke publicaties verschenen. Veelal betreffen het studies waarbij BISmonitoring wordt ingezet met als doel de hoeveelheid benodigde anesthetica te verminderen, de ontwaak, detubatieen ontslagtijden te bekorten en de incidentie van misselijk en braken te verminderen. De meeste aandacht gaat echter uit naar de vraag of BISmonitoring de incidentie van onbedoeld wakker zijn (awareness) tijdens een operatieve ingreep vermindert. Studies tonen met wisselend resultaat aan dat de incidentie van awareness afneemt. Inherent verbonden aan het werkingsmechanisme van de BISmonitor, bestaat er een aantal beperkingen in de toepassing waarmee de gebruiker terdege rekening dient te houden.

Het perioperatieve risico wordt door drie factoren bepaald: de heelkundige ingreep zelf, de algemene gezondheidstoestand van de patiënt en het risico eigen aan de anesthesie. Deze rechtstreekse anesthesiegerelateerde mortaliteit is de laatste decennia substantieel gedaald en wordt tegenwoordig geschat op minder dan 1 op 200.000 anesthesieën. Deze vooruitgang is voornamelijk te danken aan het routinematig gebruik van een uitgebreide en nauwkeurige bewaking van de vitale functies van de patiënt onder narcose.

Frequent worden kinderartsen geconfronteerd met kinderen met een hartgeruis. De waarde van ecg en thoraxfoto is beperkt. Bij kinderen waarbij op klinische gronden de verdenking bestaat van een hartafwijking, kunnen ecg en thoraxfoto informatie geven over de gevolgen daarvan. Bij asymptomatische kinderen met een geruis zijn ecg en thoraxfoto niet zinvol en soms zelfs misleidend.

Koorts is een verhoging van de kerntemperatuur van het lichaam boven de 38 °C, rectaal gemeten. Koorts wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door een infectieziekte, die in verreweg de meeste gevallen het gevolg is van een virus.
Koorts komt het meest voor bij kinderen tussen de 0 en 4 jaar.

Lang geleden waren er twee werelden: de wereld van de neurologen en de wereld van de kinderartsen. In beide specialismen kwamen dokters voor die zich hadden gespecialiseerd in de neurologische problematiek van kinderen, maar ook de ‘kinderneurologen’ en de ‘neuropediaters’ leefden in verschillende werelden. In de jaren zeventig traden vooral de kinderneuroloog-geworden-neurologen op de voorgrond: Le Coultre en Prechtl in Groningen, Fleury in het Amsterdamse Binnengasthuis, Willemse in Utrecht, Njiokiktjien in het azvu en Gabreëls in Nijmegen. Nederland vormde daarmee een uitzondering: vrijwel overal in Europa en elders was de kinderneurologie voortgekomen uit de kindergeneeskunde. Er waren twee uitzonderingen op die uitzondering: de neuropediaters Peter Barth in het azvu en Nan Krijgsman in het St. Radboud. Inmiddels zijn de grenzen tussen beide werelden vervaagd – maar niet verdwenen. Neurologen zijn immers meer thuis in systeemdenken, terwijl de kracht van kinderartsen ligt in hun kennis van groei en ontwikkeling én in het feit dat zij vanaf het begin van hun opleiding geleerd hebben om met ouders om te gaan. Als inleiding op dit nummer van Praktische Pediatrie had ik een gesprek met twee als kinderarts opgeleide kinderneurologen, beide werkzaam in een perifere praktijk.