A&I
Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de NVA, NVIC, NIV, NVVC, NVvH, en NVN.

Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
Tijdens een zeer informatief gesprek geeft Marc Bonten, hoogleraar Moleculaire Epidemiologie van Infectieziekten in het UMC Utrecht, mij een kijkje in de boeiende wereld van het (inter-)nationale onderzoek op het gebied van bacteriële kolonisatie, resistentie en preventie.

Het afgelopen jaar zijn er drie trials in de New England Journal of Medicine verschenen over early goal-directed therapy (EGDT) bij septische shock.

Propofol is al 25 jaar een populair anestheticum en sedativum. De formulering als vetemulsie maakt propofol kwetsbaar voor contaminatie met micro-organismen. Vertaling van contaminatieonderzoeksresultaten naar besmettingsgevaar in de klinische praktijk is niet eenvoudig. Meerdere uitbraken van besmetting van patiënten na intraveneuze toediening van propofol tonen echter aan dat aseptisch en zorgvuldig werken bij de bereiding, bij het bewaren en bij het toedienen hoge prioriteit heeft. Omdat de veiligheid van patiënten in het geding kan zijn hebben controlerende instanties als de IGZ en de FDA specifieke adviezen uitgevaardigd voor het gebruik van propofol.

Het transverse abdominal plane block (TAP) wordt beschreven en geïllustreerd aan de hand van een 75-jarige patiënt die voor een grote hernia cicatricalis een correctie door middel van een mat moet ondergaan. De indicatie en complicaties van deze regionale anesthesietechniek worden toegelicht.

Atriumfibrilleren (AF) is de meest voorkomende ritmestoornis; de prevalentie is sterk gekoppeld aan leeftijd en hartaandoeningen. AF is geassocieerd met verhoogde mortaliteit en morbiditeit, zoals trombo-embolische complicaties (beroerte) en hartfalen. De behandeling van AF richt zich op het hartritme en op preventie van trombo-embolische complicaties met antistollingsmiddelen. De afweging tussen het risico op beroerte en dat op bloedingen is hierbij bepalend. Bij stoppen en hervatten van antistollingsmiddelen rondom ingrepen is deze afweging ook doorslaggevend. AF is een bekende risicofactor in het perioperatieve beloop. Pre-existent AF en de bijbehorende antistollingsmiddelen verhogen de kans op bloedingen, trombo-embolische complicaties en hartfalen, maar zelfs ook mortaliteit. Bètablokkers of amiodaron hebben hier een preventief effect. Ook is er een verhoogde kans op AF, met dezelfde risico’s, tijdens of na de fase van anesthesie.

De transjugulaire intrahepatische portosystemische shunt (TIPS) om portale hypertensie te verlagen, is een methode die in de jaren zestig toevallig ontdekt is. Inmiddels is het de meest uitgevoerde procedure ter wereld. Het betreft een ingreep uitgevoerd door interventieradiologen in samenwerking met anesthesiologen, waarbij percutaan een verbinding wordt gemaakt tussen de v. hepatica en de v. portae. De patiënten die in aanmerking komen zijn vrijwel altijd een uitdaging op het gebied van hemodynamiek, stolling en peri-procedurele complicaties. In het Erasmus MC te Rotterdam is de afgelopen vijf jaar veel ervaring opgedaan met het toepassen van sedatieanalgesie in plaats van algehele anesthesie. Elke casus moet echter afzonderlijk worden geanalyseerd om tot beste keuze voor het type anesthesie te komen.