Nervus
Praktijkgerichte nascholing over neurologie
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVN, NVvN en VSR.
Alle collecties van Nervus
Gesorteerd op nieuw - oud
Trombocytentransfusie voor intracerebraal hematoom bij patiënt die trombocytenaggregatieremmer gebruikt?
Verlaging van
Nieuwe focale neurologische uitval bij patiënten bekend met een hersentumor hoeft niet altijd tumorprogressie te betekenen.
De term ‘vanishing tumor’, waar overigens nooit een Nederlandstalig equivalent voor is bedacht, wordt sinds de jaren tachtig
Paraneoplastische neurologische syndromen (PNS) komen voor bij patiënten met een systemische of hematologische maligniteit. Vaak gaan PNS vooraf aan de diagnose van een maligniteit. De aandoeningen zijn immuungemedieerd en gaan gepaard met de vorming van antistoffen. We delen PNS in drie groepen in, afhankelijk van het type antigen waartegen de antistof zich richt. Het gaat om intracellulair cytoplasmatische/nucleaire, intracellulair synaptische en extracellulaire antigenen. Deze indeling is belangrijk omdat er een verschil is in pathogenese, tumorassociatie en behandelbaarheid. PNS veroorzaakt door antistoffen tegen extracellulaire antigenen reageren vaak goed op immuuntherapie, in tegenstelling tot PNS met antistoffen tegen intracellulaire antigenen. Kennis van de meest voorkomende tumortypen, de geassocieerde antistoffen en PNS is belangrijk. Het leidt tot snellere herkenning, gerichtere tumorscreening, snellere behandeling en betere uitkomsten. PNS kunnen perifere en/of centrale neurologische ziekten veroorzaken. In dit nascholingsartikel worden de PNS beschreven die vooral leiden tot stoornissen van het centraal zenuwstelsel.
Samenvatting van het artikel: Stupp R, Taillibert S, Kanner AA, et al. Maintenance therapy with tumor-treating fields plus
Diffuse gliomen zijn progressieve primaire hersentumoren met een sterke impact op de kwaliteit van leven en levensverwachting van patiënten. Beschikbare behandelingen – operatieve resectie, radiotherapie en chemotherapie – zijn niet-curatief qua opzet. De classificatie van tumoren en het behandelbeleid zijn de laatste jaren sterk veranderd door de opkomst van moleculaire diagnostiek. Dit heeft tot een verbeterde prognose geleid voor verschillende groepen patiënten, zoals de patiënten met een glioom met 1p/19q-co-deletie en de oudere patiënten met een glioblastoom. Responsevaluatie na behandeling geschiedt met reguliere MRI en waar nodig met aanvullende technieken. Doelgerichte (‘targeted’) en immuungerichte behandelingen gaan in de komende jaren hopelijk de perspectieven verder verbeteren. De behandelstrategie hangt af van de vele prognostische factoren, vooral de klinische conditie van de patiënt, en van diens voorkeuren. Overleg in een multidisciplinaire neuro-oncologische werkgroep is daarom essentieel. De neuroloog heeft een grote rol in het begeleiden van patiënten bij het maken van individuele keuzes.