Nascholing voor en door zorgprofessionals

Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!

Nascholing voor zorgprofessionals

Gesorteerd op nieuw - oud
Kortademigheid en pleuravocht Lees meer over Kortademigheid en pleuravocht Kortademigheid en pleuravocht
Een jongen van 5 jaar had sinds enkele weken progressieve dyspnoeklachten. Vanwege periorbitaal oedeem in combinatie met de
Diabeter: over het nut van concentratie van zorg Lees meer over Diabeter: over het nut van concentratie van zorg Diabeter: over het nut van concentratie van zorg
Diabeter is een zelfstandig behandelcentrum voor kinderen en jongvolwassenen met diabetes type 1. Het is opgezet als
Doen en laten in de laatste levensfase van kinderen Lees meer over Doen en laten in de laatste levensfase van kinderen Doen en laten in de laatste levensfase van kinderen
Jaarlijks sterven in Nederland zo’n 1000 kinderen. Vaak is dat overlijden de uitkomst van een langdurig ziekteproces. Kinderpalliatieve zorg is de zorg vanaf de diagnose van een levensduurverkortende of levensbedreigende aandoening tot na het overlijden van het kind. Terminale zorg beschrijft de zorg in de stervensfase. Advanced Care Planning is een methode waarbij tijdig samen met (kind en) ouders tot beslissingen op alle vlakken rond dit levenseinde wordt gekomen, zodat op verwachtingen, wensen, noden, angsten enzovoort kan worden ingespeeld en over- en onderzorg worden voorkomen. De zorg rond het levenseinde van kinderen kent juridische kaders, die ruimer zijn dan vaak wordt gedacht. Hierbinnen moet u net zozeer kunnen verantwoorden wat u doet als wat u niet doet. In de meeste UMC’s zijn op dit moment kindercomfortteams actief of in oprichting, evenals regionale kinderpalliatieve netwerken, die u kunnen ondersteunen bij de kinderpalliatieve zorg. Juist als op curatie gerichte behandeling niet meer mogelijk is, is transmurale intensieve kinderpalliatieve behandeling – en begeleiding – noodzakelijk, met een belangrijke rol hierin voor de kinderarts.
Carpaletunnelsyndroom Lees meer over Carpaletunnelsyndroom Carpaletunnelsyndroom
Met het carpaletunnelsyndroom (CTS) worden de klachten en/of symptomen ten gevolge van een compressie van de n. medianus ter hoogte van de carpale tunnel bedoeld. Omdat CTS de meest voorkomende drukneuropathie is, zou de verwachting zijn dat de klinische eigenschappen, de diagnostiek en de behandeling zijn uitgekristalliseerd. Uit de review van Padua et al. blijkt echter dat dit niet het geval is. De recent verschenen Nederlandse richtlijn CTS heeft hier desondanks keuzes in moeten maken voor de praktijk. In dit artikel zullen twee interessante onderwerpen worden bediscussieerd, die zowel in de review als de richtlijn aan bod komen. Het eerste is of, en zo ja welk, aanvullend onderzoek verricht dient te worden bij verdenking op CTS en het tweede is welke behandelstrategie moet worden aangehouden.
Axonale polyneuropathie Lees meer over Axonale polyneuropathie Axonale polyneuropathie
De klinische diagnose polyneuropathie is meestal niet moeilijk. Er zijn echter enkele valkuilen. In 90% van de gevallen is er een chronisch axonale senso(motorische) polyneuropathie. Het vinden van een oorzaak is de grootste uitdaging. De oorzaken kunnen in zeven grote groepen worden ingedeeld: metabool; intoxicaties; deficiënties; infecties; hereditair; auto-imuun en idiopathisch. Hier zal in dit artikel uitgebreid op worden ingegaan.
Zorg tegen wil en dan(k)? Lees meer over Zorg tegen wil en dan(k)? Zorg tegen wil en dan(k)?
De WGBO laat ruimte om een wilsonbekwame patiënt tegen zijn wil te behandelen bij acuut levensgevaar of dreigende ernstige blijvende schade. Zodra de patiënt somatisch stabieler is, maar niet in staat mee te werken vanwege een geestesstoornis, kan na psychiatrische beoordeling een Bopz-maatregel worden aangevraagd. Daarnaast moet een onafhankelijke beoordeling plaatsvinden voor dwangbehandeling. De uitvoering van dwang moet bij voorkeur eerst worden besproken in het behandelteam, met de patiënt en met zijn vertegenwoordigers. Bij de toepassing van dwang moet altijd voor de minst ingrijpende oplossing worden gekozen en het effect moet voortdurend worden geëvalueerd. Soms moet worden overgegaan tot het gebruik van angstdempende medicatie, fixatie of sondevoeding. Het is belangrijk rust, empathie en een niet veroordelende houding uit te stralen tijdens de dwanghandeling. Dwangbehandeling moet dagelijks geëvalueerd worden; daarbij staan de begrippen subsidiariteit, proportionaliteit en doelmatigheid centraal. Over de langetermijngevolgen van (langdurige) dwang is weinig bekend. Gezien de complexiteit van de problematiek is het raadzaam laagdrempelig een kinder- en jeugdpsychiater en een medisch lid van de Raad van Bestuur te betrekken.