Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
De Spaanse neuroloog Juan Pareja stelde in 2003 voor om een groep hoofdpijnsyndromen ‘epicranial headaches’, of ‘epicranias’ te noemen, omdat ze ogenschijnlijk veroorzaakt werden door aandoeningen van oppervlakkige of extracraniële structuren en daarom als ‘epi’ (‘bij’ in het Grieks) beschouwd moesten worden.1 Als voorbeelden van dergelijke epicranias gaf hij nummular headache (‘munthoofdpijn’) en enkele oppervlakkige neuralgieën (zoals n. supraorbitalis- en occipitalis-neuralgie). Het belangrijkste kenmerk van deze syndromen was voor hem dat de pijn zich beperkte tot een afgegrensd gebied op de schedel of in het aangezicht. In 2008 beschreef hij tien patiënten met strikt eenzijdige aanvallen van schietende pijn, vanuit een klein gebied op het achterhoofd of bij de slaap naar oog of neus in een lineair of zigzagtraject.2 Hij beschouwde dit als een nieuw hoofdpijnsyndroom in de groep van de epicranias en noemde het ‘epicrania fugax’ vanwege het schietende en paroxismale karakter.
De ziekte van Kawasaki is een acute vasculitis van middelgrote bloedvaten die vrijwel uitsluitend bij kinderen voorkomt. Deze
Bespreking van: Antiepileptic drugs in migraine and epilepsy: Who is at increased risk of adverse events? Romoli M, Costa C, Siliquini S, Corbelli I, Eusebi P, Bedetti C, Caproni S, Cupini LM, Calabresi P, Sarchielli P. Cephalalgia 2016 Dec 12; pii: 0333102416683925. [Epub ahead of print]
Arteriitis temporalis is de meest frequente vorm van vasculitis bij personen ouder dan 50 jaar. In zijn typische presentatievorm staat de hoofdpijn op de voorgrond en indien er ook kaakclaudicatio voorkomt, wordt de diagnose meestal snel vermoed; een gevreesde complicatie is visusverlies. Ongeveer de helft van de patiënten heeft ook een klinisch beeld van polymyalgia rheumatica. Op langere termijn kan aortadilatatie en zelfs -ruptuur voorkomen. De diagnose werd klassiek gesteld door een arteria temporalisbiopsie, nu neemt men steeds vaker zijn toevlucht tot PET-scan of duplexonderzoek. De therapie bestaat uit een corticosteroïdbehandeling gedurende minstens één jaar; in de toekomst kunnen daar bij refractaire klachten middelen als interleukine-6-antagonisten aan worden toegevoegd.
De afstand tussen de arts en het bed van zijn patiënt is de afgelopen decennia steeds groter geworden. Uit onvrede over deze
Anesthesie-gerelateerde mortaliteit en morbiditeit zijn sinds de eerste rapportages van patiënten die in de perioperatieve periode overleden sterk gedaald door de toename van veiligheidsprocedures in het perioperatieve proces. De incidentie van anesthesie-gerelateerde mortaliteit en morbiditeitis lastig te bepalen. Geschat wordt dat anesthesie-gerelateerde mortaliteit tussen 1970 en 1990-2000 met een factor 10 is afgenomen; de incidentie van ernstige anesthesie-gerelateerde morbiditeit ligt tussen de 15-1872 per miljoen anesthesiologische procedures. Anesthesie-gerelateerde mortaliteit wordt veroorzaakt door respiratoire complicaties, luchtwegproblematiek, hemodynamische instabiliteit, overdosering en bijwerkingen van anesthetica; menselijke fouten dragen voor 68% bij, waarbij communicatie en apparatuur een belangrijke rol spelen. Om de anesthesiologische zorg verder te verbeteren, dient de anesthesiologische ketenzorg geoptimaliseerd te worden door maatwerk en precision and personalized care. Om menselijk falen terug te dringen zijn crew resource management en simulatietrainingen van belang.