Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Pesten op de werkplek is mogelijk een risicofactor voor langdurige arbeidsongeschiktheid | Welke factoren beïnvloeden terugkeer naar werk bij burn-out? | Fysiotherapeut en werk...
Traumatisch hoofd-/hersenletsel (THL) is een van de meest frequente neurologische aandoeningen in Nederland. Het kent een grote variabiliteit wat betreft de patiëntenpopulatie, ongevalsmechanismen, pathofysiologische processen, klinische en radiologische ernst, en het uiteindelijk niveau van herstel. Klinisch wordt er onderscheid gemaakt naar licht (80-85% van de patiënten), middelzwaar en ernstig THL. Beide laatste categorieën kennen een hoge morbiditeit en mortaliteit. Van de patiënten met licht THL heeft zeker een kwart langdurig last van posttraumatische klachten die onder meer het hervatten van werk of studie negatief beïnvloeden. Om dit te voorkomen, dienen patiënten met een verhoogde kans op een ongunstige uitkomst tijdig te worden geïdentificeerd, zodat zij adequaat kunnen worden begeleid. Hierin is ook een rol voor de bedrijfsarts weggelegd. Enkele factoren die geassocieerd zijn met een suboptimaal functioneel herstel zijn leeftijd, bijkomende stemmingsklachten, opleidingsniveau, copingstijl, medische voorgeschiedenis en vroege posttraumatische klachten zoals nekpijn.
Het bespreken en vastleggen van perioperatieve behandelwensen en/of -beperkingen is maatwerk. Het gaat erom een weg te vinden tussen zelfbeschikkingsrecht en proportionele medische zorg. Voorafgaand aan een operatieve procedure dienen afspraken te worden gemaakt over de toepassing van invasieve behandelingen in geval zich complicaties voordoen. Een nationale richtlijn omtrent deze beslissingen ontbreekt.
Bronchiolitis is een veelvoorkomende oorzaak van ziekenhuisopname bij jonge kinderen gedurende de wintermaanden en wordt meestal veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus (RSV). Ondanks vele jaren onderzoek bestaat er nog geen effectieve behandeling voor bronchiolitis. Verschillende behandelingen zoals bronchusverwijders, hypertoon zout, glucocorticoïden, antibiotica en antivirale middelen blijken geen effect te hebben op het beloop van een bronchiolitis. Palivizumab vermindert het aantal ziekenhuisopnames vanwege bronchiolitis en verlaagt het risico op recidiverend piepen bij prematuur geboren kinderen en kinderen met een aangeboren hartafwijking. Vanwege de hoge kosten en het hoge number needed to treat wordt palivizumab echter alleen toegepast bij kinderen met een verhoogd risico op ernstige bronchiolitis.
Epilepsie kent een breed scala aan oorzaken. Vrijwel elke aandoening die aanleiding kan geven tot corticale prikkeling kan een epileptisch insult induceren. In dit artikel ligt de focus op pathologie die typisch met epilepsie is geassocieerd en door middel van beeldvorming geïdentificeerd kan worden. Doel is het verkrijgen van inzicht in de oorzaken van epilepsie die op radiologische beeldvorming zichtbaar zijn.
Epileptogene hersenafwijkingen die op computed tomography (CT) en/of magnetic resonance imaging (MRI) zichtbaar zijn kunnen grofweg worden ingedeeld in ontwikkelingsstoornissen en verworven aandoeningen (tabel 1). Zoals te verwachten komen ontwikkelingsstoornissen en stofwisselingsziekten veelal relatief vroeg tot uiting (kinderleeftijd of jong volwassen) en verschuift het spectrum naar verworven aandoeningen in de adulte populatie. In dit overzichtsartikel is er verder specifiek aandacht voor tumoren die typisch met epilepsie geassocieerd zijn, traumatische afwijkingen met corticale prikkeling, mesotemporale sclerose en vasculaire aandoeningen. Als laatste is er aandacht voor specifieke afwijkingen die postictaal gezien kunnen worden op MRI-opnamen.
Chirurgische behandeling van solide tumoren blijft een belangrijke pijler in de behandeling van patiënten met kanker. Er is echter groeiend bewijs dat chirurgie op zichzelf de eigen afweer van de patiënt sterk nadelig kan beïnvloeden door het veroorzaken van een uitgesproken ontstekingsreactie in het lichaam, de chirurgische inflammatoire stressrespons. Van deze ontstekingsreactie is aangetoond dat zij de kans op tumorgroei en/of uitzaaiing van tumorcellen in de relatief kortdurende perioperatieve periode kan bevorderen. Het anesthesiologisch beleid dient er dan ook mede op gericht te zijn de immunosuppressieve effecten van chirurgie te onderdrukken en de eigen afweer zoveel mogelijk in stand te houden. Aan de hand van een uitgebreide literatuurstudie wordt de anesthesiologische wijze van handelen toegelicht.