Nascholing voor en door zorgprofessionals

Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!

Nascholing voor zorgprofessionals

Gesorteerd op nieuw - oud
Membraneuze nefropathie: een belangrijke oorzaak van het nefrotisch syndroom Lees meer over Membraneuze nefropathie: een belangrijke oorzaak van het nefrotisch syndroom Membraneuze nefropathie: een belangrijke oorzaak van het nefrotisch syndroom
Glomerulaire aandoeningen zijn nierziekten met beschadiging van de glomerulus. Glomerulonefritis is een glomerulaire ziekte die gekenmerkt wordt door toename van cellen in de glomerulus. Een belangrijke oorzaak van glomerulaire aandoeningen is het nefrotisch syndroom, dat wordt gekenmerkt door een combinatie van symptomen: proteïnurie, hypoalbuminemie, oedeem en hyperlipidemie. De aandoening kan gepaard gaan met infectieuze, trombotische en cardiovasculaire complicaties. De meest voorkomende oorzaak van nefrotisch syndroom bij volwassenen in Nederland is membraneuze nefropathie. Deze wordt gekenmerkt door afzetting van immuuncomplexen in de glomerulaire basaalmembraan. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen primaire membraneuze nefropathie en secundaire vormen, die kunnen optreden als gevolg van onderliggende aandoeningen zoals infecties, auto-immuunziekten of medicatiegebruik. De behandeling van membraneuze nefropathie richt zich op het verminderen van proteïnurie en hiermee het risico op achteruitgang van de nierfunctie. Behandeling is mogelijk met conservatieve maatregelen of immunosuppressieve therapieën. De ontdekking van circulerende autoantilichamen bij een groot deel van de patiënten met membraneuze nefropathie heeft gezorgd voor grote vooruitgang in ons begrip van de ziekte, diagnostiek en behandeling.
Hoge bloeddruk: gebruikt u mondwater? Lees meer over Hoge bloeddruk: gebruikt u mondwater? Hoge bloeddruk: gebruikt u mondwater?
Stikstofmonoxide (NO) is een essentieel molecuul dat door endotheelcellen in de bloedvaten wordt geproduceerd. NO speelt een sleutelrol bij het reguleren van de bloeddruk, het bevorderen van weefselperfusie en het voorkomen van trombose. Veroudering, een ongezonde levensstijl en chronische aandoeningen zoals hypertensie en diabetes kunnen de NO-productie verminderen door schade aan het endotheel. Het aanvullende pad voor de vorming van NO omvat de omzetting van nitraat uit voeding (voornamelijk bietjes en bladgroenten) door mondbacteriën in nitriet en vervolgens naar NO in de maag. Deze enterosalivare route kan worden gehinderd door een gebrek aan inname van nitraatrijke groenten en het gebruik van antibacterieel mondwater, tandpasta met fluoride, en zuurremmers. Een tekort aan NO kan leiden tot seksuele, metabole en mentale disfunctie. De preventie en behandeling van NO-deficiëntie vereisen een gezonde leefstijl, adequate mondhygiëne, beperking in het gebruik van antibacterieel mondwater en zuurremmers, en indien nodig, het gebruik van betrouwbare supplementen.
Neurogene en niet-neurogene orthostatische hypotensie: handvaten voor diagnose en behandeling Lees meer over Neurogene en niet-neurogene orthostatische hypotensie: handvaten voor diagnose en behandeling Neurogene en niet-neurogene orthostatische hypotensie: handvaten voor diagnose en behandeling
Orthostatische hypotensie (OH) heeft vele mogelijke oorzaken en kan zich op tal van manieren presenteren, waaronder presyncope (bijvoorbeeld lichtheid in het hoofd), syncope en verschijnselen die alleen omstanders opmerken. OH wordt onderverdeeld in drie subtypen: initiële OH, klassieke OH en ‘delayed’ OH. Oorzaken worden verdeeld in neurogeen en niet-neurogeen. De classificatie is van belang voor de behandeling en prognose. OH kan geclassificeerd worden met hulp van de anamnese en een sta-test of kantelproef met bloeddrukmeting. Soms is aanvullend onderzoek geïndiceerd. De behandeling is primair niet-farmacologisch. Het is cruciaal dat de patiënt de klachten goed herkent zodat hij vlot maatregelen kan nemen, zoals gaan zitten, liggen of bloeddrukverhogende maatregelen inzetten. Daarnaast kan een goed inzicht in de uitlokking helpen om preventieve maatregelen in te zetten (bijvoorbeeld water drinken). Bloeddrukverhogende medicatie is alleen geïndiceerd bij patiënten met neurogene klassieke OH en ernstige orthostatische intolerantie, persisterend ondanks leefstijlaanpassingen.
Afhankelijkheid van opioïden bij chronische pijn Lees meer over Afhankelijkheid van opioïden bij chronische pijn Afhankelijkheid van opioïden bij chronische pijn
Chronische pijn leidt tot veranderingen in het zenuwstelsel die ertoe leiden dat pijn frequenter en intenser wordt beleefd op een wijze die niet meer in relatie staat tot de fysieke situatie. Langdurige inzet van opioïden leidt op termijn eerder tot tolerantie en mogelijk drug-seeking behaviour dan afdoende pijndemping. De combinatie van het verstoorde pijnsysteem met de onttrekkingsverschijnselen maakt afbouwen van opioïden uitdagend en complex.
De werking van glucagon-like peptide-1-agonisten Lees meer over De werking van glucagon-like peptide-1-agonisten De werking van glucagon-like peptide-1-agonisten
Agonisten van de glucagon-like peptide-1 (GLP-1)-receptor zijn relatief nieuwe middelen voor de behandeling van diabetes mellitus type 2. Naast hun effecten op de glucoseregulatie blijken deze middelen ook voor een afname van lichaamsgewicht te zorgen. Om deze redenen zijn GLP-1-agonisten steeds populairder als afslankmiddel. GLP-1-agonisten hebben een duidelijk vertragend effect op de maaglediging. Kennis over deze middelen en de afspraken die gemaakt zijn over het onderbreken van deze middelen rondom (electieve) chirurgische ingrepen zijn belangrijk voor de anesthesioloog en anesthesiemedewerker.
Sleeve gastrectomie versus Roux-en-Y gastric bypass Lees meer over Sleeve gastrectomie versus Roux-en-Y gastric bypass Sleeve gastrectomie versus Roux-en-Y gastric bypass
Obesitas is een ernstig gezondheidsprobleem. Als behandeling blijkt bariatrische chirurgie het meest effectief. Door de verandering in voedselinname en metabolisme ontstaat een aanzienlijke verbetering van vele ziektebeelden. De vraag welke bariatrische techniek de beste resultaten biedt, is een langlopend discussiepunt. Een studie, uitgevoerd in het Franciscus Gasthuis & Vlietland en het Catharina Ziekenhuis, randomiseerde 628 patiënten tussen de twee meest bekende bariatrische operatietechnieken en volgde hen gedurende vijf jaar. Na deze periode toonde zowel de sleeve gastrectomie als de gastric bypass een klinisch effectief gewichtsverlies met respectievelijke daling van het overtollig gewicht, van 58,8% en 67,1%. Hoewel de gastric bypass beter herstel toonde in dyslipidemie en reflux, ging het vaker gepaard met complicaties. Gezondheidsverbeteringen met betrekking tot diabetes, slaapapneu en kwaliteit van leven waren vergelijkbaar na beide procedures. Beide operatietechnieken blijken effectief en veilig voor de behandeling van ernstig overgewicht. Bij de beslissing welke procedure het beste uitgevoerd kan worden, is het belangrijk een individuele afweging te maken.